-29-
de Ye bij Amsterdam het IJ. Dat gebeurde vergelijkenderwijs ook met Wisende. De i
veranderde in een ij! Altijd leuk om je historische gelijk te krijgen.
Maar de tweede vraag zou kunnen zijn waar dat Wisende eigenlijk vandaan kwam.
Mijn gedachten gingen uit naar Wiesende, het einde van een wiese, een weide dan wel
een veld. Er is zelfs in Duitsland tussen Bayreuth en Neurenberg een rivier die
letterlijk zo heet. Een riviernaam met de betekenis dat hij een (natuurlijke) afscheiding
vormt van een bepaald weidegebied. Maar hoe komt zo'n Germaans woord in onze
omgeving? Ook al weten we hoe weinig de Duitse taal, in het bijzonder het Noord-
Duits, in de middeleeuwen van de opkomende Nederlandse varianten verschilde.
Topografisch is er in onze omgeving weinig dat nog getuigt van mogelijke kleine of
grotere afwijkingen van dat wiese.
Mijn oudste zoon woont toevallig in het Vlaamse Wuustwezel waarvan de
oorspronkelijke betekenis luidt 'Woeste weide'. En daar niet ver vanaf ligt 's
Gravenwezel, de 'Weide van de graaf'. Dicht bij Nederland, dat wel, maar we hadden
toch liever wat meer in de directe omgeving. O ja, in Brabant ontdekten we nog
Wezenbeek 'de beek door de weide'.
Een oude opvatting van Dr. G. Karsten over Twisk zou misschien veelzeggend kunnen
zijn. In zijn proefschrift brengt hij Twisk (Twisca 1245) in verband met 'wiske' ook
een woord voor weide. Maar hij ruilt dat later in tegen de term 'tussen' die nu eenmaal
in veel Noord-Hollandse veld- en waternamen voorkomt. Persoonlijk meende ik ook
dat deze laatste opvatting klopte omdat Twisk op een wat eigenaardige wijze tussen
de omliggende dorpen was gesitueerd, veroorzaakt door een wat dwarsliggende
kreekrug. De bekende Gerard van Berkel en Kees Samplonius zien Twisk als een
wegsplitsing dan wel tweesprong. Dr. J. de Vries zag het als een verbindingswater. Jan
Pannekeet stemde voor een grenswater.
Kortom: nogal uiteenlopende en weinig bevredigende verklaringen! Karsten zelf liet
zich niet meer verleiden tot een nadere uitleg, maar vond eigenlijk dat wiske toch bij
uitstek een Oost-Nederlands woord was en dus in onze omgeving minder
waarschijnlijk. Komen we in het oude Friese gebied nergens meer iets tegen dat hier
op lijkt? Ten zuiden van Leeuwarden ligt Wijtgaard. En daar nog iets zuidelijker was
Wei wiske als veldnaam te vinden. Het lijkt op een dubbelzegging maar 'wei' heeft in
het Fries nu eenmaal een andere betekenis dan bij ons. Omstreeks 1700 veranderde dat
in Weijwissche. Dat wissche en wisch komt veel voor in Noord-Duitsland, van
oudsher het Oost-Friese gebied. Dan is er ook nog een Wiske bij Franeker en een
Kleine Wiske bij Workum. Het bijzondere taaleigen van de Oost-Nederlanders mag
dan wel volledig erkend worden, maar een aantal opvallende uitzonderingen in Fries
gebied vragen toch onze aandacht.
Door dat wis(k) zou je nog kunnen veronderstellen dat de Wisende misschien niet als
Wie-sende moest worden uitgesproken maar als Wis-ende. Maar dan is de overgang
naar de 'ij' veel minder logisch. Is het waarschijnlijk dat al die Wijzends die we in
onze omgeving kennen oorspronkelijk Wisende hebben geheten? Dat komt ons niet zo
Historisch Niedorp, informatieblad 2012 nr. 1