-13-
want daar slaapt de duivel bij, maar ik niet! Onomwonden beschrijft hij dan wat hij
voorheeft: Als geij daer een vent (vindt!) de (die) schon en helder is dan wil ik har wel
in har ligham kruijpe of was het soo dip als ik koome kan dan sal meijn kneg seijn best
wel welle (willen) doin (doen).
Pieter bezweert zijn slaapbaas en slaapvrouw dat hij zelf betrouwbaar is, maar dat hij
slechte ervaringen heeft opgedaan bij anderen. Mensen die onwaarheden over hem
vertellen. Hij gebruikt dan een wat wonderlijke uitdrukking in zijn brief die
waarschijnlijk zijn pittige mannelijkheid moet beklemtonen: Zij zien dat ik nog een
broik (broek) heb om aen meijn kloote te trekken.
Hij vervolgt met de ons nog steeds bekende uitdrukking: Geij wort noijt van gen kois
waagen ofer reeden maar wel door een strontkar. (Je wordt nooit door geen koets
overreden, maar wel door een strontkar.) Zo'n dubbele ontkenning komen we
trouwens ook in onze tijd maar al te vaak tegen.
Pieter voegde aan zijn brief nog een kort briefje toe met de woorden Deese te
behandegen aen de regte (juiste frendenne. Geij sal het wel weete wei (wie) dat ik
meen (bedoel). Hij rekent er vast op dat zijn slaapbaas en slaapvrouw hun best zullen
doen.
Het briefje begint
met seer waarde en
seer geagte fren
denne. Het briefje
dient om u meijn
seer geagte en
bemende lief te
laate weeten als dat
ik nog door de
seegen van god nog
fris en gesont ben.
Hij hoopt haar spoedig in gezondheid te zullen zien: ik hoop als dat ik het en kort
(binnenkort) van u meijn seer warde en seer geagte en beminde lief te moogen sin
(zien). Was het anders met u mijn seer beminde lief als ik tuijs kom het sou meij dan
tot en het dipste van meijn hert doin bedroeffen. Ik verlank om u meijn seer waarde en
seer geagte en beminde lief in volmaate stat (volmaakte staat) te sin en te spreeken. Ik
kan nit ruste als ik om u denk dan is het meij of ik meijn geagte lief voor meijn ooge
sin.
Hij besluit zijn hartstochtelijke briefje met:
Verders breeke ik af met de pen maar nit met meijn hert en ik wense u meijn seer
waerde en hoog geagte en beminde lief de seegen van den allemagtegen god dat heij u
meijn lief mag bewaare voor alle tegenspoet en voor preijkele (perikelen of gevaren).
W r'lS&tÊ
Zo adresseerde Pieter Talleboom zijn brief aan zijn toekomstige geliefde
Historisch Niedorp, informatieblad 2011 nr. 2