-12- waarschijnlijk uit Barsingerhorn afkomstig moet zijn. Hij leefde in de tweede helft van de 18e eeuw. Het schip dat zijn brief naar het thuisland vervoerde werd tussen 1780 en 1784 door de Engelsen te pakken genomen. Het is zeker dat een jong matroos met de naam Pieter Talleboom in 1768 op een VOC-schip naar Batavia is vertrokken. Daarna zou hij gediend hebben op schepen van de Zeeuwse 'Commercie Com pagnie', met name de Haast u lang zaam en de Water geus. Ze haalden in 1770 en 1773 slaven in Afrika en brachten ze naar het Caraïbisch gebied. In 1779 is Pieter waarschijnlijk met de Haast u langzaam naar Afrika vertrokken om in 1780 met een aantal slaven in Demerary te arriveren. Demerary was indertijd een Nederlandse kolonie die samen met Berbice en Essequibo het huidige Guyana hebben gevormd, direct ten westen van Suriname. In 1814 hebben we de drie koloniën overgedaan aan de Britten. Een van de drie had hier intussen een uiterst negatieve naam gekregen die zelfs tot in onze tijd wordt gebruikt in de uitdrukking naar de barrebiesjes gaan. Maar dit terzijde. In elk geval dacht Pieter Talleboom half februari 1781 weer te vertrekken en enkele maanden later in Zeeland aan te komen. In Zeeland beschikte hij over een tijdelijke verblijfplaats met Jozef Jansen als hospes en diens echtgenote als hospita. Hij had zo'n goede verhouding met deze slaapbaas en slaapvrouw dat hij naar onze smaak een buitengewoon openhartig verzoek tot hen richtte. In zijn brief begint hij met de gebruikelijke opmerkingen over zijn eigen gezondheid en stelt hij de bekende belangstellende vragen over dat onderwerp. Dan geeft hij aan waarschijnlijk tegen mei weer thuis te komen. Vervolgens komt hij met dat zeer vrijmoedige verzoek: Of ze voor hem een jonge meid willen zoeken, want hij kan zijn maagdelijkheid niet langer bewaren. Die wort meij so scwaeer (zwaar) dat ik het nit (niet) kan segge. Het meisje moet schoon en helder zijn en zeker niet stinkend of vuil, 4* Op dit kaartje ziet men de genoemde Nederlandse koloniën aan de zogeheten Wilde Kust. Rechts Suriname en links het veel kleinere Berbice, vervolgens Demerare met de oude hoofdplaats Stabroek en westelijk daarvan Essequibo, met de forten Zeelandia en Kijkoveral. Wie goed kijkt ziet nog wel een paar Nederlandse namen. Historisch Niedorp, informatieblad 2011 nr. 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2011 | | pagina 12