Het waren de kavelnummers 35 en 36 en lagen ten oosten van de Boerensluisweg,
tussen de dijk en de Groetpolderhoofdweg. Tegenwoordig boert hier de familie
Kistemaker van boerderij 'de Halm' op deze kavels.
Op 25 februari 1864 gaf de heer Loder de volgende informatie: "Mijnheer, in
antwoord op uw heden ontvangen schrijven moge dienen, dat het mij aangenaam is
aan uw verzoek te kunnen voldoen, en wil ik u evenmin als vorig jaar de door ons
verkregen uitkomsten verzwijgen, in de hoop en het vertrouwen, dat daardoor een
goed doel moge worden bereikt en de gewenste resultaten daarvan verkregen mogen
worden. Overgaande tot de door u gestelde vragen, kan ik u mededelen dat de
werkzaamheden in de 'Meekrapmaalfabriek van Waard en Groet' te Colhorn ter
bewerking der meekrap van het gewas 1863 waren voltooid op 25 maart 1864. De
behandeling van het gewas 1864 nam den vijfden October 1864 een aanvang.
Het aantal in het jaar 1864 van januari tot december verwerkte kilo's meekrap van de
gewassen 1863/1864 bedroeg 340.000 kilo, waarvoor een maalloon werd betaald van
30,— per 1000 kilo. Tot geregelde uitoefening van het bedrijf waren nodig: een
machinist, een stoker, een maler, verder personeel tot de ontvangst en zuivering van de
racine (gedroogde worteldelen van de meekrap, J.s.) en tot het ompakken en de aflevering der
gemalen meekrap, 7 a 8 man. Verder nog een kuiper met één a twee knechts en zo
nodig enige losse werklieden.
Het weekloon van die lieden bedroeg van 7,~ tot 14,- per week, dat laatste naar de
duur van de arbeid. Tijdens het stilstaan der fabriek, was er geen ander volk in dienst
dan voor zover nodig was tot het doen van herstellingen of het maken van
veranderingen die wenselijk waren bevonden.
Vertrouwende U door bovenstaande opgave zo voldoende ingelicht te hebben, heb ik
de eer mij hoogachtend te tekenen Uw dienaar N. Loder."
Natte meekrap
Piet Bakker, landbouwer op kavel 60 aan de Groetpolderhoofdweg, had ook een
meekrapstoof in bedrijf. In 1864 geeft hij op dat de hoeveelheid natte meekrap, die aan
de stoof is gebracht ongeveer 540.000 kilo was. Er is aan de meekrapmaalfabriek door
hem afgeleverd 56.992 kilo racine.
Het aantal werklieden in de stoof was vier a vijf man. Het droogloon kwam op 45,—
per 1000 kilo. Er werd op 24 augustus begonnen met drogen en de campagne eindigde
op 22 januari 1864.
Uit het voorgaande kunnen we afleiden dat er in de Waard en Groetpolder nooit
meekrappoeder is vervaardigd, alleen het halffabrikaat racine, de gedroogde
worteldelen van de krapplant, waar zoveel mogelijk klei uit was verwijderd, kwam uit
de polderstoven. Voor 1862 zal de meeste racine naar de garancinefabriek in Haarlem
zijn gegaan. Na 1862 werd alle meekrap uit Waard en Groet in de fabriek op het Keern
verwerkt tot krappoeder. In 1871 werd er nog volop gedroogd in de meestoven van
Waard en Groet, maar een jaar later lag alles op z'n gat. Door de opkomst van de
synthetische kleurstofproductie had de meekrapteelt helemaal afgedaan. De boeren
gingen toen massaal over op de suikerbietenteelt.
Winkel, juni 2010
Historisch Niedorp, informatieblad 2011 nr. 1