-24-
Limmer Schouwer gou Het lijkt erop dat de betekenis van 'gou(w)' intussen al
teloor was gegaan, anders zou het niet twee keer in één naam voorkomen. Het laatste
stuk werd hier het Limmer Schouwer paedtie genoemd, een pad in de richting van de
Zeedijk. Is hier tegenwoordig nog iets over van een voormalige wetering? Ach, zo'n
onderbroken stuk bermsloot kan onze fantasie natuurlijk nauwelijks prikkelen. (Ik
meen dat ik eens op een zeer oude foto van het gehuchtje Limmerschouw een veel
breder water heb gezien. Breed genoeg om nog eens te onderstrepen dat 'schouw'
eigenlijk 'gouw' moet zijn geweest. Dezelfde gouw als bij Oude Niedorp. Maar ik kan
deze foto helaas nergens meer terugvinden.) De Oude Provincialeweg is de huidige
naam van de Limmerschouwerweg die zijn ontstaan ook weer te danken heeft aan de
voormalige wetering.
Hoe moeten we denken over de mogelijke functie van een vaarwater van Oude
Niedorp tot de Westfriesedijk? Misschien konden er goederen worden overgeslagen,
of misschien kon je met je (vissers)bootje echt de Zuiderzee op. Dan denk je aan een
soort overtoom om de scheepjes over de dijk te slepen. Maar als we tóch terugkijken
naar de situatie in de middeleeuwen is het mogelijk, of zelfs waarschijnlijk, dat de
oude Gouwsloot er al was voordat de zeedijk omstreeks 1335 een stuk werd
teruggetrokken. De Westfriesedijk tussen Kolhorn en Medemblik is slechts een
'inlaagdijk'. Er kan dan gedacht worden aan een voormalig zeedijkje in de buurt van
Gawijzend. Dat is het met grafelijke ondersteuning 'op tijd' verlaten dorpje in de nog
niet bestaande Wieringermeer. De kleine woonplaats werd in alle ernst bedreigd door
het zogeheten 'Meer ten zuiden van Wieringen', maar je kunt het ook simpelweg de
Zuiderzee noemen. Er zijn wat resten gevonden bij de droogmaking. Om de
voorstelling nog wat completer te maken: de wetering door Winkel zou ook tot het
voormalige zeedijkje gelopen kunnen hebben! Dan waren de beide weteringen dus nog
een aantal kilometers langer dan de genoemde zes! Het is niet onaannemelijk dat dit de
realiteit is geweest. Het graven van de twee belangrijke afwateringen pas na 1335 lijkt
niet zo zinvol, omdat juist de evenwijdigheid ontginningsactiviteiten suggereert.
Laten we terugkeren naar de veronderstelde oorsprong van de weteringen.
Daarbij gaan we ervan uit dat Oude Niedorp de voorganger van Nieuwe Niedorp is
geweest (al is dat ook een hypothese). En dat er zowel ontginningsactiviteiten als
latere bewoning hebben plaatsgevonden vanuit Oude Niedorp. Dat was aanvankelijk
gewoon het Nieuwedorp gaan heten, in de middeleeuwse taal wellicht Nijethorp of
zoiets. Was deze vestiging toeval? We denken eerder aan een noodzakelijke nieuwe
vestiging van verdreven families. Verdreven uit het grote en deels ontgonnen
veengebied Geddingmore door de rampzalige overstromingsrampen in 1170 en 1196.
Naar mijn overtuiging strekte dat veengebied zich oorspronkelijk uit tussen de kust bij
de Hondsbossche en Winkel. Het nieuwe dorp werd op een stevige kreekrug gevestigd
en het kerkje werd zelfs voor alle zekerheid op een terp gebouwd.Van hieruit moest
geprobeerd worden om van het aansluitende noordelijke gebied (weer) iets vruchtbaars
te maken. Ik veronderstel - zij het met de nodige aarzeling - dat men wellicht tegelijk
met beide weteringen is begonnen. Weteringen waarbij het uitgegraven veen als
voorlopige buffer moest dienen tegen het water van de erbuiten liggende kletsnatte
Historisch Niedorp, informatieblad 2010 nr. 2