-19-
werd van een partner te scheiden die om de een of andere reden geen gemeentelid
(meer) mocht zijn.
De Waterlandse richting stond bekend als 'rekkelijk'. Daar pleegde men wel drie keer
te waarschuwen voor iemand niet meer werd toegelaten tot het Avondmaal.
De Wieringerwaarder kerkgemeente was de Vlaamse richting toegedaan, ofwel de
Waterlandse; die namen worden min of meer door elkaar gebruikt. Waarschijnlijk
waren de oorspronkelijke verschillen niet of nauwelijks meer noemenswaard. De kerk
bij de Blauwebrug werd Fries genoemd. De Kolhorners en in mindere mate de
Barsingerhorners hadden het wat de afstand betrof maar voor het uitkiezen. Volgens S.
Zijlstra waren er omstreeks 1650 zo'n 67 gemeenten in Noord-Holland met een
Waterlands kenmerk waaronder Nierop en de Wieringerwaard.
En in de 18e eeuw kunnen de volgende plaatsen tot de Friese gemeenten worden
gerekend: Medemblik, Barsingerhorn, Kolhorn, Wieringen en een deel van Texel.
Misschien niet helemaal toevallig i.v.m. mogelijke verbindingen met Friesland.
(Kennelijk waren de doopsgezinde Winkelers altijd al op Nierop gericht geweest, want
die worden nergens met een eigen gemeente genoemd.)
In 1824 (dan wel 1828, dat wordt ook genoemd) was er sprake van een samengaan van
die tamelijk vrijzinnige Waterlanders uit Barsingerhorn en Wieringerwaard met de
Friese doopsgezinden uit Barsingerhorn en Kolhorn. Dat had volgens Jan Bremer te
maken met zowel de zwakke gezondheid van een voorganger als de terugloop van het
aantal leden. Omstreeks 1780 was ongeveer het vierde deel van de Wieringerwaardse
bevolking nog doopsgezind. De op één na grootste religieuze groepering. In een van
de 'Zijper Historiebladen', numero 2 van dit jaar, staat te lezen dat de Vermaning van
Oudesluis voornamelijk werd bezocht door 'veelal welgestelden' uit de
Wieringerwaard en Anna Paulowna.
Het archief van het kerkje aan de rand van de Wieringerwaard bevindt zich in het
Regioarchief te Alkmaar, maar levert weinig of geen opzienbarende zaken op. Tenzij
men de namen in bijvoorbeeld het Vlaamse doopboek van 1732 tot 1817 bijzonder
interessant vindt. Het Friese van 1742 tot 1815 is daar overigens ook te vinden.
Omstreeks 1975 zijn de kerken in Barsingerhorn, Oude Sluis en Burgervlotbrug
afgestoten en werd er in Schagen een nieuwe Vermaning gesticht. Daar komen nu de
doopsgezinden samen uit Barsingerhorn, Zijpe Noord en Zijpe Zuid, Medemblik en de
Wieringermeer. Nergens hoeft meer extra les gegeven te worden in hoe je je als
principiële dienstweigeraar dient op te stellen om niet als gevangene in Veenhuizen
terecht te komen. Die militaire dienstplicht bestaat gelukkig niet meer. Je kunt je nu
geheel vrijwillig al of niet beschikbaar stellen. Doopsgezind blijft echter staan voor
uiterst vredelievend. Maar dat moet dan natuurlijk wel uit ieders 'werken' blijken.
Nieuwe Niedorp, 2010
Literatuur:
P. Dekker: 'Dijkwerkers, migranten en handelaren'
JanT. Bremer: 'Wieringerwaard 1610-2010'
W. J. Kühler: Geschiedenis der Nederlandsche doopsgezinden in de zestiende eeuw
S. Zijlstra: 'Om de ware gemeente en de oude gronden (1531-1675)', speciaal de bijlage
N. van der Zijpp: 'Geschiedenis der doopsgezinden in Nederland'
Zijper Historiebladen, mei 2010
Jan Eichhorn en Marjorie Pigge: 'Wij blijven in den ouden slender'
Historisch Niedorp, informatieblad 2010 nr. 2