Willem Keetman
-8-
Inleiding
door Maarten Mooij
Met een medailleoogst van drie keer goud, een
keer zilver en drie keer brons op de
Olympische Spelen van Vancouver werd weer
eens bevestigd dat Nederland een schaatsland
is dat in de wereldtop meespeelt.
Je zou meest denken 'dat is altijd zo geweest',
maar is dat wel de realiteit? Het antwoord is
'nee'. Tussen de twee wereldoorlogen kon
Nederland internationaal gezien geen potten
breken. Dit vraagt weer om uitleg.
Hoe stonden we er, internationaal gezien,
voor? Tussen 1922 en 1940 behaalde
Nederland geen enkele medaille bij het
wedstrijdschaatsen. Op Europees, wereld- en
olympisch niveau telden we gewoon niet mee.
Bij klassementswedstrijden over de afstanden
500, 1500, 5000 en 10000 meter werden de
Willem Keetman 1910-1940 Noren twaalf maal wereld- en tien keer
Europees kampioen. De Finnen bejubelden vijf
maal een wereld- en zes maal een Europees kampioen. Die twee landen waren in die
tijd oppermachtig.
En hoe nationaal? In 1922 drong bij de Nederlandse schaatsbond het besef door dat als
we mondiaal mee wilden tellen, wij ons beleid daaraan aan zouden moeten passen.
Daar was leiderschap en visie voor nodig met daarbij passende maatregelen. Het
leiderschap van de bond was in de periode tussen de twee wereldoorlogen er een van
welwillendheid gebaseerd op het laisser-faire principe, dus laat maar waaien, het komt
wel goed. Wie boven was komen drijven bij belangrijke regionale wedstrijden en een
net briefje had geschreven naar de bond mocht op trainingskamp naar Davos of Oslo,
mits hij zelf de reis- en verblijfkosten betaalde. Daarbij ging het om een bedrag van
135 tot 175 gulden. De jonge schaatser Willem Kos uit Oudkarspel werd Noord-
Hollands kampioen en kwam daardoor in aanmerking om naar Davos te worden
uitgezonden. Inwoners van Oudkarspel waren enthousiast en hielden spontaan een
collecte om Willem in de gelegenheid te stellen 'stalen' noren te kopen. Hij was
kampioen geworden op Friese doorlopers!
Langzamerhand groeide er onbehagen onder de toprijders. Zij richtten in 1929 een
vereniging op binnen de KNSB met als doel belangenbehartiging. Het werd de
Vereniging tot Bevordering van het Hardrijden op de Schaats, de NVBHS. De 59-
jarige Jan Bont ging op eigen houtje naar Noorwegen om de Noorse schaatsers te
observeren. Hij verdiepte zich in hun trainingsarbeid, schaatstechniek (houding en
Historisch Niedorp, informatieblad 2010 nr. 1