-26-
deze tijd enkele oude polders in de directe omgeving bedienen. Oorspronkelijk werd
de Kostverloren polder bemalen door één molen die zijn water liet afvloeien naar het
kleine meertje De Rijd. Deze molen zou een van de eerste zijn geweest die in de
Niedorper kogge werd opgericht. Er valt te denken aan het vroege begin van de 16e
eeuw, dus zo omstreeks 1500. In het boek 'Historie van de Niedorpen en Winkel'
wordt gesproken over een octroy - dat is een officiële toestemming - betreffende de
achtkantige molen 'Verloren Cost'. Omdat volgens het handboek 'Molens in Noord-
Holland'de achtkantige vorm pas typisch is voor de 17e eeuw, komt me dit als zeer
verwonderlijk voor. Liep Nieuwe Niedorp op waterstaatsgebied zó voorop? Je zou er
met recht een vraagteken bij kunnen zetten.
xs Wat moet je onder'kostverloren'dan wel
'.Moerbeekek f;-'/' o 'verloren cost' verstaan? Doorgaans
Sha betekent dat letterlijk, dat het bestede
6 geld verloren is gegaan. Maar het kan
m winkel^* ook gaan over verspilde moeite. Een
polder inrichten, om een gebied geschikt
sstwkerpow,Oóitefp^er te maken voor beheersing van de
7 Kostverloren-- -4 N a waterstand, vraagt nogal wat. Men moet
-polder ,''V?°Sfrha K'Yy'^'p* het door8aans afscheiden van de
3 V omgeving door middel van dijkjes of
V 9 o kaden. Uiteraard dient het water op een
praktische wijze naar de molen worden
geleid. Dat betekent geschikte sloten
^U'ifc?0 Niedorper- graven en vergraven. Het uitgemalen
7 water moet in een boezem kunnen
vloeien via een afwateringssloot. In
uitzonderlijke gevallen zie je een hele
De Kostverlorenpolder is door het kanaal in twee ringsloot om een polder lopen,
stukken verdeeld Normaliter heb je dan te maken met grote
polders met meer dan één molen. De Kostverlorenpolder heeft zoiets als een ringsloot
gehad, die echter pas in latere tijd een echte ring is geworden door de aanleg van de
Noordersloot. Die ringsloot was meer een constatering achteraf. Is er nog iets over van
die ringsloot? Afgezien van De Rijd en de Dorpssloot resten er nog wat stukken achter
de tuinen van het Laagzijdje en bij de molen van de Oosterpolder.
Bij de vroege aanleg van kaden had men in onze omgeving vaak te maken met venig
materiaal dat gemakkelijk ging scheuren of zelfs uiteen viel bij droogte. Daardoor kon
de polder opnieuw onderlopen.
Een groot probleem was het onderhoud, dat vroeger door diverse grondeigenaars en
pachters moest worden gedaan. Het laat zich raden dat sommigen er zich er wel eens
gemakkelijk vanaf maakten. Vooral in de tijd dat er nog geen officiële controle of keur
kon worden uitgeoefend met inbegrip van de nodige sancties. In de Kostverloren
polder is dat pas in 1553 geregeld. Een aanverwant probleem was uiteraard het
onderhoud van de talloze sloten en slootjes. Ook hier had men te maken met onwillige
eigenaars. Ruzies kwamen natuurlijk geregeld voor. Het bestaan van een
'Klampsloot', toevallig net gelegen buiten onze polder, zegt misschien al genoeg.
Historisch Niedorp, informatieblad 2010 nr. 1
/V