-34-
De vete tussen Tinus en de gemeente moet diep hebben gezeten. Burgemeester Baken
heeft niet het genoegen gehad dit plan te realiseren. Burgemeester Anker vond hij een
pittig kereltje bij zijn aantreden. Kort daarna konden er huizen gebouwd worden.
Rond de jaren zeventig was het plan De Moor volgebouwd. Niedorp werd ook in de
jaren zeventig verkaveld. Tinus moest toestaan dat het gehuurde land van tante Lies
werd verkaveld. Maar het land dat zijn eigendom was "deer moste ze van of bloiven".
Met het klimmen der jaren verslofte de boerderij. Hij weide alleen nog wat vee en
molk nog enige koetjes. Menig keer heb ik toen de opbrengst in de melkemmer
bekeken. De melkfabriek zou het in klasse 4 hebben beoordeeld, "'t Is toch maar voor
moin en m'n buurvrouw", verdedigde hij zich. Die koetjes molk hij achter ons huis. In
die tijd heb ik menig praatje met hem gevoerd. Alleen de sloot scheidde ons.
Als ik zei, "Tinus, vind je niet dat er te veel mollen in je land leven?", antwoordde
hij:' Ik docht ut niet, weer een mol zit, zit een wurm en weer een wurm zit, zit humus."
Hij wees me op de kleur van het gras op de weiden van z'n collega's. "Dat ziet blauw
van de opgebrachte stikstof en moin land ziet mooi groen en met onkruid." "Moin
koeien krijgen gien gassers in de kop van stikstof." "Zij zoeken zelf 't kruidje uit om
niet ziek te worden." "Zij (de collega's) betalen zich scheel an de veearts, ik niet." Dit
waren lessen in natuurbeheer.
Over het uitgevoerde werk van de verkaveling ergerde hij zich groen en geel. Zo in de
trant van
- ploegen kunnen ze tegenwoordig niet meer
- alle mooie teelaarde wordt eronder geploegd, we moeten telen op blauw
zand
- sloten worden zomaar gedempt, ze hebben niet enig ontzag voor de
natuurlijke drainage, gevormd door een systeem van haarvaten, een proces
van eeuwen
- het opgeleverde land, dat slempt meteen dicht bij de eerste de beste
regenbui
Toen ik in de gemeenteraad van Niedorp werd gekozen is de 'relatie' met Tinus niet
verstoord. Op een middag verliet ik m'n werk om me thuis te verkleden voor de op die
middag te houden gemeenteraadsvergadering. Voor cafë 't Centrum bij de Pijp stond
Tinus te wachten op de lijndienstbus die hem naar Medemblik moest brengen.
Gestoken in zondagse pak met broekspijpen 'stand hoog water', fietste ik door zonder
hem te groeten. Na ongeveer 25 meter keerde ik om en zei: "Verrek Tinus ben jij het,
ik had je niet herkend." Op z'n eigen wijze groette hij mij terug. "Waar ga je naar toe
Tinus?" "Naar een voorlichtingsbijeenkomst voor ingelanden van de polder De Vier
Noorder Koggen over de a.s. verkaveling." Hij ging daar niet heen om het één en
ander aan te horen: "Ik ga ze vertellen dat ze deer teugen moeten stemmen."
Nu komen we wat dichter bij het krantenartikel van 5 januari j.l. "Nu je hier toch sta",
ging Tinus verder, "ik heb een vraag, ben jij in het bezit van een ien of aar instantie die
gaat over de gezondheid voor dieren?" Ik vroeg aan hem of hij problemen had. Hij
beklaagde zich over de fase van tijdelijke lozing van het gemeentelijke diepriool dat in
Historisch Niedorp, informatieblad 2009 nr. 2