-28-
De vruchtjes lijken op beukennootjes, vandaar de naam boekweit. Dat klinkt wat vreemd maar
'boek' is nogal eens een ander woord voor 'beuk', zoals bij de Wester- en Oosterboekelweg bij
Hoogwoud. Dat 'weit' heeft waarschijnlijk met een andere plant te maken, de weinig bekende
en zeldzaam voorkomende 'wilde weit'.
Vroeger aten we nogal eens (boekweit)grutjes waarbij je in de zelfgemaakte kuiltjes
een mengsel van stroop en boter liet lopen. Lekker? Wat mij betreft vroeger wel, maar
nu -gek genoeg- helemaal niet meer.
Dit stukje van de Oosterweg heette vroeger de Molenstraat deelte tussen het
Laagzijdje en de
plaats waar de vroegere Boomervaart na de grote verkaveling eindigt.
De Oosterweg liep vroeger heel ergens anders, het was de oude naam voor de
Ooievaarsweg. Hier liep toen de Boomerweg, genoemd naar het uiterst kleine
gehuchtje De Boome. Maar dat allereerste stukje weg had indertijd nog een geheel
eigen naam. Het was bekend als de 'Molenstraet', de weg naar de meelmolen.
En er stonden in die tijd huizen aan. Omstreeks 1635 -de tachtigjarige oorlog is nog
niet beëindigd- een vijftal. Men hoeft niet bang te zijn dat we weer met vijf reeksen
namen aankomen. We richten ons dit keer uitsluitend op de meelmolenaars van wie we
de namen kennen en die vormen toch al een aardige rij. Maar het lijkt ons interessant
om even te verwijzen naar het kleine artikeltje van Jan Smit (nov. 2008) waar op
bladzijde 25 wordt gememoreerd dat de molen tenminste al in 1578 aanwezig was,
type standerdmolen. U zult er wellicht wel eens een gezien hebben; bij wijze van
spreken een grote kast op een piramide'. Anders wil ik graag nog een keer wijzen op
de grafsteen bij de kerktoren.
De eerste molenaar die we bij naam tegenkomen, op een steenworp van de molen, is
omstreeks 1620 Heijndrick Claesz molenaer. Dan blijkt dat er wat dichter bij de vaart
(die hier ook de Gemene Sloot, of de Uitwatering wordt genoemd nóg een huis is
bijgebouwd. Een woning voor Lijsbeth Jan Bruijns, weduwe van Pieter Heijndricks,
Historisch Niedorp, informatieblad 2009 nr. 2