-26- We komen bij het volgende huis, met de laan aan de oostkant (kadasternr. B 236). In 1582 is hier sprake van ene Hilbrant Jacobsz, ook genoemd schipper Hilbrant. Een dikke 20 jaar later, in 1604, hebben we te maken met Griet Hilbrants, getrouwd met Pieter Cornelis Mannis. Het is opvallend dat juist op deze plaats nogal wat verschillende eigenaars te vinden zijn. We zullen ze dit keer eens uitgebreid weergeven. In 1609 een Harmen Garbrantsz Cramer (mogelijk een winkelier). In 1612 de gebroeders Floris Claes Smit en Cornelis Claes Smit. We kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat onze voormalige joncheer hier even samen met een broer opereert. In 1613 ontmoeten we de weduwe van Cornelis Houtsager. In 1618 Jan Claesz Schuijtvaerder. In 1630 Claes Jansz Houtcooper. In 1631 weer een Cramer. In 1636 een Schuijtvoerder. 1654 Weer eens een Laeckencooper. In 1656 komen we opnieuw een Fecke tegen van wie de erfgenamen in 1670 het huis verkopen aan Adriaen van der Woude, gemeentesecretaris en broer van de roemruchte 'officier van de Niedorpercogge', Herman Hartman van der Woude. In 1693 blijkt het huis bewoond door Jacob Jacobsz Cooijman, burgemeester en eerste 'gorter'! Vervolgens lezen we in de verkoopakte van 1703 over een 'gorthuijs met de gereetschappen en een eigen erfje' gelegen achter het huis van de verkoper (gewezen gorter). Van 1703 tot 1705 komen we verschillende personen tegen die over het gorthuijs beschikken, o.a. weer Jacob Jacobsz Cooijman. Claes Jansz Fouw koopt in 1705 het huis plus gorthuis. In 1729 komt het in bezit van ene Pieter van Brussel wonend in Amsterdam. Jacob v.d. Werff koopt het in 1730. In 1738 verschijnt Jan Roggeveen uit Schagen ten tonele. De naam Roggeveen blijft nu heel lang, tot zelfs 1808 aan de gorterij verbonden. Van Jan Roggeveen wordt gesproken als zowel grutter als boer, dat laatste goed passend bij het bezit van een grote boerderij achter op het erf. In 1808 krijgen we nog te maken met Jacob Pietersz Zijpheer en in 1819 met Johannis Fubertus Tuinenburg van Herwerden. Die laatste naam moet veel Niedorpers bekend in de oren klinken. Na het overlijden in 1833 van de stichter van het bedrijf, Johannis Fubertus Tuinenburg van Herwerden, vond er ten bate van de nabestaanden een uitgebreide boedelbeschrijving plaats. Het ging hierbij om de weduwe Trijntje Groenveld (die hier grappig genoeg 'grutterin' wordt genoemd) en haar zes minderjarige kinderen, te weten Aaltje, Gijsberta, Bernardus, Margaretha, Anthony, Dirk en Fourens. De secretaris is Jan Roggeveen en de toeziende voogd Feo Theodorus Scheltinga Winterberg, secretaris der Niedorper Cogge. Het zou veel te ver gaan om de De Grutter (naar Jan Luycken) Historisch Niedorp, informatieblad 2009 nr. 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2009 | | pagina 26