-17-
Luitenant Von Leliwa, die het eerste bataljon commandeerde, rekwireerde ook drie
schepen om zijn bataljon van 186 soldaten, merendeels ziek, naar Enkhuizen te
vervoeren. Alle Waldeckers zijn goed verzorgd op de zes Kolhorner haringschuiten,
want alle soldaten van het eerste en tweede bataljon werden levend afgeleverd in
Hoorn en Enkhuizen. Sommigen wel meer dood dan levend, maar dat mocht de pret
niet drukken. De zes schippers hadden door de invordering van hun schepen,
behoorlijk wat inkomsten gederfd, dus de rekeningen werden opgemaakt en de
Schager Municipaliteit ter hand gesteld, betalen jongens.
INFANTERIE
a, c grenadiers van de gardes c grenadier h, d, f, g, h, i, k infanteristen van
linie h. Zwitserse infanterist.
Zo zagen de soldaten er in de tijd van de Bataafse Republiek uit
Van de zes schippers diende Pieter Kaaper de hoogste rekening in, van ruim honderd
gulden. Op de 31ste oktober was Kaaper al geprest om zijn schip beschikbaar te
houden, maar op vijf november 1796 was hij weer van deze pressing ontslagen.
Kaaper rekende voor deze zes ligdagen vijf gulden per dag. Totaal dus dertig gulden.
"Acht november weder geprest en gelegen tot den tienden", totaal drie ligdagen, wat
vijftien gulden kost. Voor het vervoer van de zieke Waldeckers werd 45:—:— per
schip gerekend. Kaaper verzorgde ook de inkoop van de bossen stro, waar de zieken
op konden liggen, totaal duizend bossen stro voor 13:—:—. Brug- en sluisgeld
bedroeg 1Voor het over de zeedijk halen van de schuit, vanuit de Kolhorner
haven naar het binnenwater en afdracht voor het Gildefonds en nog een pond kaarsen
rekende Kaaper 1:2:—. Totaal kon Kaaper 105:2:— opstrijken. De totale kostenpost
van de zes schuiten, kwam de Schager Municipaliteit op 450:—:— te staan.
Winkel, oktober 2009
Historisch Niedorp, informatieblad 2009 nr. 2