aan het stropen waren binnen het afpalingsrecht van de eendenkooi in de Zoutkaag.
Kooiker Cornelis Meester was des duivels en schakelde meteen de schepenen van
Winkel in om beide heren voor het gerecht te krijgen.
Notaris Slooff heeft vier keer een akte over dit akkefietje moeten opstellen.
Waarschijnlijk was Slooff niet vies van een borreltje, want het lijkt er op dat hij
regelmatig 'kantoor' hield in herberg de 'Swemmende Swaen' tegenover het raadhuis.
Steeds stond onderaan de akte; aldus gepasseert in de Herberge 'De Swemmende
Swaentot Winckel'
Twintig mei 1753 was een drukke dag voor notaris Jan Slooff; hij moest maar liefst
drie akten opmaken van getuigenissen aangaande het schieten met een snaphaan
binnen het afpalingsrecht van de kooi. In de eerste akte, opgesteld voor de heer Gerrit
Boers, baljuw en schout van Schagen en de Schagerkogge, getuigt Jan Jansz Kuijper,
oud 19 jaar en tegenwoordig woonachtig in Opmeer, dat hij in het jaar 1752 in dienst
is geweest bij Cornelis Dircksz Meester, kooijman van de Winkeler vogelkooij,
wonende in de Weere aldaar, dat hij deposant vervolgens in de gepasseerde herfst
zonder egter den precijsen dag te kunnen zeggen, op eenen namiddagh om en nabij
melktijdt, met zijn baas Cornelis Meester in de vogelkooij zijnde om te kooijen dies
tijds diverse reijsen heeft horen schieten, ja zelfs dat er vijf a zes schoten agter de
ander wiert gedaan zonder ophouden, waar door veroorsaakt wiert, dat het gevogelte
in de kooij zijnde wiert gestoort en uijt de kooij is weggevlogen, dat hij Jan Jansz
Kuijper met en benevens zijn voornoemde baas op 't horen van het schieten buijten de
kooij is getreden tot op de draaij van de kooij, als wanneer zij toen zagen dat er enige
personen aan 't schieten waren aan de zeedijk, dat daarop zijn baas is gelopen naar de
zeedijk om te sien en te vernemen wie en welke persoonen op de zeedijk aan het
schieten waren. Dat vervolgens hij Jan Jansz. Kuijper wederom in de kooij is gegaan
om de stellen kooijvogels te voeren om alsdan vervolgens naar huis te gaan omdat
door het schieten destijds geen meerder vogels gevangen konden worden, omdat ze
allemaal uit de kooij waren weggevlogen'
Toen Kuijper later bij het huis van zijn baas arriveerde, vertelde die dat de personen
die hadden geschoten, waren geweest een zekere Jan Louwrisz Boodt en eenen Gerrit
Rensz, in de wandeling genaamd Speenes Gerrit, beijde tot Colhorn woonachtig'Hij
vertelde ook nog dat hij Jan Louwrisz Boodt 'in boeten hadde geslagen' waarna Boodt
hem verzocht had om voor ditmaal 'verschoont te wesen belovende zulks in vervolg
van tijdt te sullen nalaten. Eindigende hij deposant (getuige) hiermede zijn gegeven
verklaring gevende voor redenen van wetenschap als in den text en bereijdt zijnde om
't selve ten allen tijden onder eede solemneel (plechtig) nader gestant te doen'
De tweede akte aangaande het schieten met de snaphaan is ook ten behoeve van heer
Gerardt Boers, baljuw en schout van de Schagerkogge opgesteld. Het was een
getuigenverklaring van Cornelis Dircksz Meester, oud 48 jaar en wonende in de Weere
onder (Lutje)Winckel en Jacob Sijmonsz de Waal, oud 66 jaar en wonende aan de
zeedijk onder de jurisdictie van Winckel.
Getuige Meester vertelt dat hij op zaterdag 21 oktober 1752 in de vogelkooi was,
'welke hij deposant in huur heeft van de Heeren Regenten van Winckel om te kooijen
en vogels te vangen', samen met zijn knecht Jan Jansz Kuijper. In de kooi aan het werk
Historisch Niedorp, informatieblad 2009 nr. 1