21
lopen, het bleef bij woorden. Op het laatst zei ik tegen hem "je hebt gezegd dat ik op
een houtje kan bijten en nu ben jij zo ver en verder wens ik je alle beroerdigheid toe."
"Vort Zwart' en ik ging verder en mijn tegenstander droop af. Ik begreep wel dat ik
mij een onverzoenlijke vijand op de hals had gehaald, maar dat was me een zorg.
Ik had het van hem gewonnen. Ja, de meesten verloren het van hem, omdat ze bang
van hem waren. Het was een onsmakelijke, wraakzuchtige kerel die tot alles in staat
was. Later heeft hij eens geprobeerd mij en Co van de weg af te rijden toen wij naast
elkaar fietsten. Het gebeurde vlak bij 't Verlaat. Opeens reed hij van achteren tussen
ons in. Maar het mislukte, omdat wij op hetzelfde ogenblik iets verder uit elkaar
gingen. We hoorden namelijk iets aankomen. Het was nogal druk zodat hij maar
meteen doorreed. Anders was het misschien nog een vechtpartij geworden.
Het is slecht met hem afgelopen. Hij is bij zijn vrouw weggegaan en is met een ander
gaan leven en uiteindelijk gestorven in grote armoede. Dat voorval wilde ik toch nog
memoreren. Overigens was dit dezelfde man waarmee ik op zestienjarige leeftijd een
schaatstocht naar Purmerend maakte.
En dan nog iets van geheel andere aard
Het is al heel wat jaren geleden (vóór 1940) dat we bij onze neef Jan Wit en zijn
vrouw in Haarlem waren, waar ze toen woonden. Jan was varende en dus niet thuis.
Op een middag gingen wij naar De Hout. 't Was prachtig weer en zo'n zitje in De
Hout was net wat voor ons. We gingen op een bank zitten en niet ver van de bank
stond een gammele kinderwagen zonder kap. En er in een pracht van een baby (zo te
zien een meisje) en ze lag onder wat vodden. Naast de kinderwagen een paar peuters
met groezelige gezichten en kleren vies en vuil, maar ze schenen gek op 't zusje te
zijn. Dat kwam uit! Een ijscoman kwam aanrijden en wij kochten ieder een ijsje en die
twee bij de baby keken zo hongerig naar onze ijsjes, dat ik tegen de ijsventer zei 'Geef
die twee er ook ieder één.' En toen gebeurde het. De kinderen aten de ijsjes niet alleen
op, nee, ze gingen naar hun zusje en elke keer als ze zelf een schepje namen
kreeg de baby ook en die kraaide van plezier.
Het was een hartverwarmend tafereeltje en wij hebben daar later nog dikwijls aan
gedacht. Arm en verwaarloosd waren ze, dat drietal, en toch was er de band van de
liefde.
Nawoord en verantwoording
Voor alle trouwe lezers van Zwagermans levensverhaal zal het ongetwijfeld jammer
zijn dat het boek uit is. Het is teruggebracht naar de familie Olie-Zwagerman in
Heiloo. Hun dochter Loes verheugt er zich op dat ze het nu mee naar huis mag nemen.
Het vormt uiteraard een kostbare herinnering aan haar grootouders.
Volgens afspraak heb ik lang niet alles gebruikt wat Piet Zwagerman aan het papier
had toevertrouwd. Er is met gepaste zorg gekeken naar wat er aan de openbaarheid
kon worden prijsgegeven en wat beter in de boezem van de familie kon blijven.
Uiteindelijk is dat ongeveer de helft geworden. Een enkele keer is een zinnetje of een
woord wat 'hertaald', zoals dat heet, maar dat was een uitzondering.
Jan Keuken
Historisch Niedorp, informatieblad 2009 nr. 1