-20-
van de Westerweg af, over een landpad dat langs het huis liep, twee fietslantaarns op
ons af. Het waren Antje Kruit en haar echtgenoot. Wij dekten ons in de wallenkant en
ze bemerkten ons niet. Ze gingen het huis binnen en tegelijk naar bed. In het raam van
hun slaapkamer was een hor en één van ons sloop de wal langs tot vlak bij het raam en
hoorde ze nog enige tijd praten met elkaar. Toen alles stil werd waarschuwde hij ons
en met z'n allen zijn we zo goed als onhoorbaar met de hark verdwenen.
Het pad naar de Oosterweg was zo smal, dat beide wielen in de onderwal kwamen en
het was een hele opluchting toen wij de hark op de Oosterweg hadden. Als onze tocht
toch was opgemerkt was er nog wel het een en ander voorgevallen. Maar we hadden
Achter deze poort bevond zich indertijd het pad
tussen 't Veld en de Oosterweg
geluk en hebben de hark op de dors van de boerderij gebracht, de deuren dicht en wij
naar bed. 's Morgens maakte ik er een paar lamoenstokken aan red. een disselboom
met twee armen waartussen een paard wordt ingespannen) want die waren zeker in een
loods achtergebleven en inbreken wilden wij niet.
Diezelfde dag was ik er reeds mee aan het werk op een stuk land aan 't Paadje en 's
middags, zo tussen 2 en 3 uur zal het geweest zijn dat ik op een ander stuk land aan het
harken was. Het hooi stond daar al op oppers.
Ik was alleen bezig en daar kwam de zogenaamde vorige eigenaar. Ik zag hem
aankomen, er stond nog één hooivork tegen een hooirook en die nam ik uit voorzorg
mee op de hark.
Toen hij bij me was zei ik "Ho Zwart" en daar stonden wij dan tegenover elkaar. En je
begrijpt dat het onderhoud nou niet bepaald van wetenschappelijke aard was. En of het
nu door die hooivork kwam of door de komst van Piet Appel die op een ander stuk
land werkte en nadat hij over twee sloten was gesprongen zo snel mogelijk aan kwam
Historisch Niedorp, informatieblad 2009 nr. 1