-19-
onbetuigd. Het was echt een gezellig en intiem feest en eigenlijk het mooist van de
hele dag. Maar aan alles komt een eind en zo ook aan deze familiebijeenkomst. Om
tien uur was het feest weer achter de rug en omstreeks elf uur lagen wij weer op onze
slaapstee in 'De Vijverhof'. Moe, maar tevreden over deze dag die maar zo heel
weinig echtparen mogen beleven. Wij hebben van ons feest geen nadelige gevolgen
ondervonden.
Over de Stichting Vijverhof moet ik nog melden, dat geen enkele godsdienstige
instelling hier de lakens uitdeelt. De godsdienstleraren hebben wel vrije toegang, maar
in het bestuur van de stichting hebben ze geen vinger in de pap. Het bestuur wordt
door de gemeenteraad benoemd en is ook alleen aan de raad verantwoording schuldig.
Bij het nalezen van mijn verhaal
schiet mij nog een voorval in het
geheugen dat zich afspeelde in de
zomer van 1912. Het was 1905 dat
vader een paardenhooihark kocht.
Het merk was 'Ransomes', een
Engelse machine uit Ipswich, waar
die fabriek van landbouwmachines
was gevestigd. Het was een vrij
dure machine en dat was de reden
dat het een gedeeld bezit was.
Samen met boer Kruit van de
Oosterweg was die hark gekocht.
Een tweedehands. Ik meen dat de
prijs 150 was.
Nu bestaat er een spreekwoord in Noord-Holland dat heet 'Samen goed is geen goed'
en dat kwamen wij te weten. Zolang Jan Kruit boerde ging alles goed, altijd ging het in
vrede, maar toen die ophield liep het mis. Een van de schoonzoons van Kruit woonde
daar vlak bij en had een heel klein bedrijfje. Een paard had hij niet. Maar hij eigende
zich de hark toe en toen ik er in 1912 om kwam kon ik het volgende te horen krijgen:
"Je kunt op een houtje bijten, je blijft eraf, 't is mijn eigendom, want je vader was nog
geld schuldig aan mijn schoonvader."
Dat was een pertinente leugen. Misschien was het wel andersom. Maar ik kon zonder
hark naar huis. Ik bood nog aan het ding te kopen, maar dat wilde hij niet. Ik naar de
politie."Ja", zeiden ze daar, "je zult er een rechtszaak van moeten maken." Daar
voelden broer Dirk en ik niets voor. Wij moesten de hark direct gebruiken. En
bovendien zou het misschien meer gekost hebben dan de machine waard was.
Ik bedacht wat anders. Met enkele van onze arbeiders besprak ik de zaak en die
hadden er wel zin in diezelfde nacht met mij die hark weg te halen. En zo gebeurde het
ook. Inbraak hadden wij niet te plegen, want het ding stond op zijn erf, vlak bij zijn
huis, bij het slaapkamerraam.
Wij wachtten de duisternis af; geheel donker werd het niet want het was in het
allerlangste der dagen. Het bedrijfje stond aan een heel smal en slecht pad en daar
moesten we overheen. Juist toen wij vanaf de Oosterweg het huis naderden kwamen er
Paardenhooihark
Historisch Niedorp, informatieblad 2009 nr. 1