-16-
ongerustheid hadden gezeten. Ja, door het ijs zakken konden ze niet, want er kon
overal wel een beladen vrachtauto op, maar die scheuren in het ijs en dan in het
donker, dat was geen pretje. Wij waren heel ongerust. En eindelijk over elf, daar
kwamen de jongelui aan. Ze hadden heel geen pech gehad, maar de tocht duurde te
lang door het moeilijke ijs. Ja, ijs en vis moet je nemen als het er is, en niet te oud
laten worden.
En nu ik het toch over een winterperiode heb, wil ik ook nog wat schrijven over de
winter die wij nu pas achter de rug hebben: 1965-1966. Deze winter begon zelfs nog
vier dagen vroeger dan in de herfst van 1902 toen het 16 november begon te vriezen.
Nu was het zaterdag 12 november dat de vorst inviel. En geen nachtvorstje, maar
winter werd het. Evenals in 1902 was alles wat maandag 14 november nog buiten was
bevroren. Bloemkool en sluitkool weg! Er waren hier in de omgeving tuinders die
niets of nog maar heel weinig binnen hadden. Voor hen is het een ontzettende strop
geworden. Toen de dooi inviel hebben ze eerst nog geprobeerd de kool te verkopen.
Maar al heel spoedig was ze waardeloos. Degenen die ze wel binnen hadden hebben
een reuzenjaar gemaakt, want de koolprijzen liepen op tot heel hoge prijzen. Rode tot
100 gulden, witte tot 50 en gele p/m tot zestig gulden per 100 kilo.
Reeds spoedig viel de dooi weer in, net als in 1902, maar we waren nog niet van de
winter af. Het begon te kwakkelen, gladde wegen van ijzel of sneeuw, en verder vorst,
regen, storm, mist, het kon niet op. 'Het lest heugt het best' is een oud spreekwoord,
maar het was deze winter weer raak. En toen het niet meer vroor begon het te regenen
en geen dag was het meer droog. In maart en april heeft het bijna alle dagen geregend
en niets kon er gezaaid of gepoot worden. Het bouwland was net een slappe pudding.
Enige dagen voor mei werd het droog en de eerste mei in 1966 was zo'n prachtige dag
als maar zelden voorkomt, 't Was zondag en de mensen uit de steden gingen bij
duizenden de stad uit. Langs de Provinciale weg die hier langs onze bejaardenflat loopt
zagen we ook honderden auto's. Nu ik dit schrijf is het inmiddels half mei geworden
en het weer is al die dagen heel goed gebleven, zodat de bouwlanden alle bezaaid zijn.
Met de tegenwoordige machines gaat het vlug.
Nog iets
Ik kan mij niet herinneren welk jaar het geweest is, maar het was in de tijd dat onze
zoon in het bedrijf werkte (allicht in de jaren dertig). Het was herfst en het had enige
dagen tevoren zwaar geonweerd en vlakbij. Wij waren aan het rooien van voerbieten
op ongeveer driehonderd meter van ons huis. En daar achter, op dat stuk land was de
bliksem in het bietenveld geslagen. Het was een wonderlijk iets wat we daar te zien
kregen. We konden het eerst niet thuisbrengen tot we eensklaps uitriepen: 'Het is de
bliksem geweest!' In een ronde band met een breedte van zo'n 35 a 40 cm met een
binnencirkel van zo'n 3lA a 4 meter waren alle bieten bij de grond afgebroken en de
breuk was zwart verkoold. In de binnencirkel mankeerden de bieten helemaal niets.
Het was zo iets wonderlijks. Het schijnt ook haast ongelofelijk, dat in één moment een
laagje verse biet kan verkolen.
In het jaar 1967 werd er vlak bij Nijerop een nieuw rusthuis gebouwd. Het is verrezen
achter het oude en wij hadden ons opgegeven om er mettertijd in te trekken. Maar dit
Historisch Niedorp, informatieblad 2009 nr. 1