12
Oude Niedorp
In 1402 zou Willem van Holland het schoutambacht van Oude en Nieuwe Niedorp (als
heerlijkheid) hebben verkregen en dat zou in het voormalige dorpswapen met de
leeuwtjes zijn terug te vinden. Naar mijn weten is Willem van Holland in 1256 bij
Hoogwoud op uiterst smadelijke wijze een kopje kleiner gemaakt. Daar is geen twijfel
over mogelijk. Een bekend verhaal. Hij kan dus onmogelijk zo'n anderhalve eeuw
later nog iets op zijn naam hebben geschreven. Een volgende vergissing heeft meer
met onze eigen tijd te maken: de ruïnekerk zou een uitmuntende locatie zijn voor
muziekuitvoeringen en zou vanwege de uitstekende akoestiek zeer gewaardeerd
worden door de musici en publiek. De ruïnekerk zit echter al tijden op slot en niemand
mag er in, uit angst voor vallende stenen. De zogeheten sfeerboerderij van Jan Cees
Lont wordt weer wel terecht genoemd. Dat staat er dan een beetje tegenover.
Het lijkt me overigens geen slecht idee om de sfeervolle ruïne met wat noodzakelijk
metselwerk weer toegankelijk te maken. Al was het maar af en toe en eventueel onder
begeleiding. Op uitvoeringen valt waarschijnlijk niet meer te rekenen.
Wat mij betreft, zouden de uitgebreide grafmonumenten voor de familie Steen ook
best als bezienswaardig genoemd mogen worden. Daarvoor moet men wel even de
begraafplaats op.
Winkel
Ook hier treffen we een merkwaardige zinsnede: Winkel zou in 1248 stadsrechten
hebben gekregen en in 1415 stederecht. Als we dat vreemde stederecht vervangen door
het gewone woord stadsrecht zitten we wat dat betreft goed. Die stadsrechten in 1248
slaan echt nergens op. In die tijd waren de Westfriezen nog volledig zelfstandig en
wilden ze uiteraard niets weten van rechten die ze misschien ooit van een of andere
opgedrongen graaf zouden mogen ontvangen.
Lutje winkel
Het zou vanaf de twintigste eeuw gedomineerd worden door de zuivelfabriek. Vanaf?
De twintigste eeuw ligt nog maar net achter ons. "Gedurende' de twintigste eeuw
lijkt een heel wat reëler benadering.
Barsingerhorn
Hier is nogal wat fout gegaan. Voor zo'n beschermd dorpsgezicht extra pijnlijk.
We lezen dat de bewoners van dit gebied in de vroege middeleeuwen besloten zich 'op
dijken' te vestigen om zich te beschermen tegen het water. Of dat in die tijd gebeurde
is uiterst onwaarschijnlijk, om niet te zeggen volstrekt onmogelijk. Als er zó vroeg in
onze omgeving al fragiele dijkjes waren, waren ze zeker niet geschikt om er woningen
op te bouwen. Men diende zich voor een redelijk droge woning te behelpen met een
eigen opgeworpen verhoging. In de buurt van Schagen werden die doorgaans 'werven'
genoemd, bijvoorbeeld de nog bestaande Cornelissenwerf. Van 'terpen' was nog geen
sprake, wel van thorpen of dorpen maar die betekenden indertijd niet veel meer dan
een 'hoeve' of een nieuwe nederzetting. De bekendste in de buurt van Schagen is de
Avendorp.
Er was een grote gemeenschappelijke inspanning nodig om die werven met dijkjes te
verbinden. De late middeleeuwen, dus vanaf het jaar 1000, kenmerken zich pas door
Historisch Niedorp, informatieblad 2009 nr. 1