-23-
hem Pietje Tinck. Het werd ook verboden geld van een erfenis naar het buitenland
over te maken. Ook deze gelden werden verscheidene jaren vastgehouden. Wel mocht
de erfgenaam, als hij hier tijdelijk vertoefde, van dat geld opnemen om van te leven.
Maar ook slechts voor een vastgesteld bedrag.
Dan het verlies van de koloniën. Er werd altijd beweerd, dat het een ontzettend verlies
zou wezen als Nederland Indië kwijtraakte, en wat is er gebeurd? Nederland heeft nog
nooit zo'n tijd van hoogconjunctuur meegemaakt als na 1950. En dat komt natuurlijk
niet door het verlies van Indië. Ondanks dat verlies is het excelsior gegaan. Maar het
was ook zo dat de bezitters van grote ondernemingen soms schatten verdienden, maar
het volk had er geen gewin maar verlies bij. Indië kostte ons land veel geld dat nooit
meer terugkwam. Naar mijn overtuiging was die hele kolonisatie voor het overgrote
deel van onze bevolking een grote strop. Eigenlijk een vorm van volksbedrog.
Dan is er in ons land veel veranderd door de sociale wetten die de ouden van dagen en
lichamelijk minder validen betere levensvoorwaarden boden. Zo zijn er bijvoorbeeld
geen bedelaars meer en ook geen kleine marskramers met een tas, koffer of
draagkistje, die op het platteland leurden met allerlei kleine handel. Een enkele maal is
er nog wel eens een vrouw of man uit een woonwagen die het doet, maar het blijft bij
een uitzondering. Bedelen was reeds lang verboden, maar er werd niet streng de hand
aan gehouden. Dagelijks kwamen uit de Hollandse stadjes vele beroepsbedelaars het
platteland afsjouwen. Gewoon om een aalmoes, of ze hadden wat postpapier en
ansichten, quasi voor de verkoop. Nooit zie je er één meer.
Bij het overschrijven van mijn manuscript heb ik een hele bladzij vergeten. Het gaat
over het overlijden van mijn zuster Maartje:
Met de dood van Aafje was het nog niet het einde. Ongeveer twee en een halfjaar later
was Maartje het slachtoffer, ook aan tuberculose, tbc, of zoals ze toen zeiden, de
tering. Die ziekte maakte in die tijd ontzaglijk veel slachtoffers. Mijn zuster Maartje,
of Ma zoals wij haar altijd noemden, overleed in het voorjaar van 1901, ook na een
pijnlijk lijden. Haar ziekte had een veel vlugger verloop. Ze was niet zoals Aafje, zwak
van gezondheid, maar een kwiek en gezond meisje. Wat een ellende, wat een verdriet!
Nu is later wel gebleken dat vader de besmettingsbron was, maar ja, daar werd toen
niet de nodige aandacht aan geschonken. Later pas hebben wij dat allen begrepen,
maar dokter Boers, die vader verboden had langer bakker te blijven, had hem daarvoor
nooit gewaarschuwd. Vader was elke dag in de weer met gewone arbeid. Hij deed
geen grondwerk maar melken deed hij alle dagen. Had hij het maar geweten, dan was
het misschien anders gelopen. Sommige mensen die tb onder de leden kregen op
volwassen leeftijd, konden soms nog lang met die kwaal rondlopen. Voor jonge
mensen was het in de regel een kort proces.