-22- omdat belastingen en onderhoud de huur opslokten. Zo is deze kennismaking uiteindelijk op niets uitgelopen. En als men dan zo'n boek vol herinneringen heeft geschreven, dan komen later nog allerlei gebeurtenissen bij ons op, bij Co en bij mij. Gebeurtenissen waarbij we zelf betrokken waren, maar ook zaken die ons gehele volk raakten. Zo was er de geldzuivering. Doordat de Duitse bezetters zo ontzaglijk veel bankpapier hadden laten drukken, was in Nederland een ware lawine aan papiergeld ontstaan. Het overgrote deel daarvan (biljetten van duizend gulden en verder alle kleinere) was in handen van zwendelaars, zwarthandelaren en zwarte boeren en landbouwers die door geldzucht gedreven, meegedaan hadden aan zwarte verkoop. Maar daar had onze minister van financiën, Pieter Lieftinck een probaat middel op gevonden. Alle bankbiljetten moesten ingeleverd worden en de oude werden alle en direct ongeldig verklaard. Het gestorte kapitaal kwam op een geblokkeerde rekening van degenen die inleverden. En als ze het door zwarte handel of verkoop hadden verkregen, konden ze ervan op aan, dat ze er weinig of niets van terugkregen. Er waren er die ze niet eens gingen inleveren, omdat ze niet in staat waren hun bezit enigszins te rechtvaardigen. Het gevolg was een ware stormloop op de banken. Ook onze boerenleenbank kreeg z'n deel, want er was een tijdlimiet gesteld waarbinnen de inlevering moest plaatsvinden. Er werden spotprenten gemaakt op deze dagen toen het personeel onder hoogspanning had te werken. Eén plaat stelde een wachtkamer van een bank voor waar een groot plakkaat was opgehangen met de woorden 'Wegens een zenuwinzinking van ons laatste personeelslid die nog een helder hoofd had, worden vandaag geen inleveringen Een dag of wat na de laatste dag, kon ieder die ingeleverd had, één, zegge en schrijve één biljet van tien gulden in ontvangst nemen. Dra daarna waren de nieuwe biljetten van alle waarden klaar en kon een ieder een klein deel van zijn geld terugkrijgen. De uitbetaling van lonen en de betaling van geleverde producten kon zo weer doorgaan. Maar de geblokkeerde rekeningen bleven nog lang bestaan en daar kon men maar weinig tegelijk van loskrijgen. Dat vooral, om tegen te gaan, dat de mensen te veel wilden kopen en de prijzen weer zwart zouden worden. Wilde een boer een kostbaar werktuig aanschaffen dan had hij daarvoor een vergunning nodig van de Commissie voor het Gewest. En niet alleen boeren en landbouwers hadden zich daaraan te houden. Zo werd het geldbezit dus onder controle gehouden en was de regering in staat de zwarten te straffen. Toch is dit, naar mijn mening, nog niet streng genoeg doorgevoerd. De 'zwarte' heren hadden zwaar de pest aan Lieftinck en nog lang daarna noemden ze aangenomen' Het tientje van Lieftinck

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2008 | | pagina 22