Nu, die kwam reeds spoedig, maar Jan Brugman werd niet uit de dienst ontslagen. Wel konden zijn ouders op kosten van de staat een arbeider aantrekken om Jan te vervangen in het bedrijf. Brugman en zijn vrouw hebben van dit aanbod geen gebruik willen maken. Het was hun niet begonnen om geld, maar om hun zoon. Ik heb deze houding hogelijk gewaardeerd. Dat gold ook voor de royale wijze waarop ze mijn reis- en verblijfkosten hebben vergoed. Het was overigens wel merkwaardig dat door de gemeente niets werd betaald. Brugman is na de thuiskomst van Jan langzaam weer wat beter geworden, maar geheel de oude, nee, dat niet. Na de behandeling van onze zaak ben ik weggegaan uit het Binnenhof. Niet velen zullen het meegemaakt hebben voor dat rechtscollege te verschijnen. In de stad heb ik eerst gemiddagmaald, daar het ongeveer 12 uur was en ik behoefte kreeg wat te eten. Daarna ben ik op de trein gestapt, niet naar huis, maar naar Warmond bij Leiden. Wat ik daar te zoeken had is eigenlijk ook weer een verhaal op zichzelf. Mijn neef Arie Kok had in Indië fortuin gemaakt en was daarna weer naar Nederland gekomen waar hij vervolgens trouwde met een dame uit Den Haag. Deze twee zijn naar Zuid-Frankrijk gegaan en hebben een villa gekocht in Nice. 'Villa Max', genoemd naar hun zoon. Naderhand hebben ze nog een jongen gekregen. Door de ineenstorting van grote ondernemingen en banken waarin hun geld belegd was, zijn ze straatarm geworden. Ze hadden niet veel meer over dan hun villa. Maar Kok was er de man niet naar om bij de pakken neer te zitten. Hij liet in z'n villa een oven metselen en werd weer bakker. Hij bakte geen brood, maar Hollandse koek, speculaas en jodenkoek. Misschien nog wel een paar soorten en beschuit. Hij zocht zijn klanten onder de vele Hollanders die in Nice woonden en verdiende z'n brood. Toch is daar alles wel heel ongelukkig afgelopen. Zijn vrouw stierf en hij en de jongens bleven als het ware onverzorgd achter. De jongste zoon stierf ook onverwacht en Max, de oudste, ging bij de ondergrondse strijdkrachten in Frankrijk. Het was nog oorlogstijd, 1940 - '45. Wij hoorden niets meer van de hele familie. In 1946 kreeg ik het in mijn hoofd een brief te schrijven aan het hoofd van de politie van Nice. Ik vertelde daarin dat Kok mijn neef was en ik vroeg inlichtingen over zijn kinderen. Onze zoon had de brief in het Frans vertaald. Bijna een half jaar lang wachtten wij tevergeefs op een antwoord. Toen kwam er plotseling een lange brief uit Warmond, een brief van Koks zoon Max. De Franse politie lijkt niet in te gaan op vragen om inlichtingen, maar laten dat aan de mensen zelf over. Kok, zijn vrouw en jongste zoon waren gestorven en de politie had Max van ons verzoek op de hoogte gesteld. Max vroeg ons alle bijzonderheden over zijn vader en over de familie waar hij van afstamde. Ik voldeed aan zijn verzoek en hij beloofde eens in Nieuwe Niedorp langs te komen. In plaats daarvan kwam ik bij hem. Want dat bezoek van hem, daar kwam maar nooit iets van, en daar ik nu toch in Zuid- Holland was maakte ik van de gelegenheid gebruik. Ze waren nog niet zo lang getrouwd, hadden een baby van een paar maanden en woonden in Warmond gans niet in een villa. Max was kelner geworden en werkte in de studentensociëteit in Leiden. Hij kwam altijd in de nanacht pas thuis. Niet bepaald een beste baan. Wij hebben druk gepraat over alles, zijn als de beste vrienden uit elkaar gegaan, maar hebben nimmer meer iets van deze mensen gehoord. En dat is nu zo'n 17 a 19 jaar geleden. Misschien zijn ze weer naar Frankrijk gegaan. Max had me nog verteld dat de villa nog steeds zijn eigendom was, maar dat hij er geldelijk geen cent beter van werd,

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2008 | | pagina 21