-17-
zogeheten 'onversterfelijk erfleen'. Vaak zijn het Heren van Cabau(w), een klein
dorpje en toch een Heerlijkheid in de buurt van Lopik.
Altijd lastig, zo'n verslag over leengoederen en verschillende adellijke eigenaars..
De pachters
Laten we ons nu eindelijk eens richten op de pachters van De Hoge Zaat. Pieter
Pietersz is de eerste die we kennen, en wel in 1553. Overigens is dat ook zijn sterfjaar.
Zijn weduwe, Maritgen Pieters, volgt hem op. Armlastig is ze niet: zij bezit in Nieuwe
Niedorp twee boerderijen met landerijen. Ze pacht de woning en het land bij de
Langereis van 1553 tot 1563, dus nog tien jaar. Er zijn tot dusver geen pachters bekend
uit de periode 1563 - 1580. Vanaf 1580 blijkt Alida (Ideken of Ida) Jacobs, de
weduwe van Jacob Allertsz Hoochsaet, de hofstede te bewonen. En wel zo'n 42 jaar
lang. We zouden hier te maken hebben met een voorouder van Nico Hoogzaat en zijn
huidige verwanten! Op deze Alida na kunnen we spreken over een rooms-katholieke
tak. Alida zou volgens een merkwaardig legendarisch verhaal, dat zich afspeelt in
1596, vurig calvinist zijn geweest en opvallend recalcitrant op katholieke feestdagen.
(Misschien vertel ik dat wonderbaarlijke verhaal nog wel eens.)
De Hooghsaet
De Hooghsaet lag van Nieuwe Niedorp uit gezien over de Langereis,
op de kruising van de Oudeweg en de Langereis, op Hoogwouds grondgebied.
We keren terug naar onze doopsgezinde leraar, Dirck Pietersz van Nierop. In het
Westfries Streekarchief te Hoorn wordt hij in een acte van 8 december 1589 Dirck
Pietersz Hooghsaet genoemd, in de leeftijd van 42 jaar. Volgens deze acte zou hij dan
in 1547 geboren moeten zijn. Maar het valt dus op, dat niet alleen de zoon zich