-14-
doopsgezind was opgegroeid, want ze liet zich drie jaar later bij de Waterlanders
dopen.
In 1607 kregen ze een dochter die ze in de omgang gewoon Trijn noemden. Maar die
Trijntje zou opgroeien tot Catrina Hooghsaet! Tien jaar na Trijn volgde nog een zoon,
die net als de vader Jan genoemd werd. Vader Jan had wellicht een aardje naar zijn
eigen vaartje. Ook deze zoon van Dirck Pietersz kreeg moeilijkheden op godsdienstig
gebied en werd ervan beschuldigd 'in zonden te leven'. Vanuit zijn Gemeente werd hij
daarover duchtig aangesproken oftewel 'vermaand', maar hij wilde geen boete doen.
En dat leidde ertoe dat hij de eer aan zichzelf hield en de Gemeente verliet voordat hij
uitgebannen werd. Dit gebeurde in 1614.
Wat voor stouts er door Jan Dircksz in de ogen van zijn geloofsgenoten heeft
plaatsgevonden is onduidelijk. Maar het is heel goed mogelijk dat hij zich niet wenste
te houden aan bepaalde strenge kerkelijke regels.
Catrina's huwelijken
Trijn of Catrina groeide op en trouwde in 1527 met schipper Pieter Claesz Croon. Ze
had bepaald geen geluk met deze keus. Haar echtgenoot stierf nog dat zelfde jaar dan
wel het jaar daarop.
Tien jaar later hertrouwde ze met Hendrick Jacobsz Rooleeuw, een weduwnaar met
vijf kinderen die een belangrijk lid was van de Waterlandse Gemeente der
Doopsgezinden. Hij zou zelfs tot eigen leraar worden verkozen. Het was een zeer
welgestelde familie waarin Catrina belandde, met de nodige relaties. De vader van
Hendrik was bijvoorbeeld een dikke vriend van Vondel, de beroemde dichter des
vaderlands.
Van het huwelijk tussen Catrina en Hendrik moet gezegd worden dat het in alle
opzichten een ramp was. Dat betekende een uiterst schaamtevolle toestand voor
Hendrik. Een en ander liep uit op een ernstige vermaning jegens Trijn en een verbod
om aan te zitten bij het kerkelijk avondmaal. Waarom dit gebeurde is weer volkomen
duister. Uiteindelijk zouden de echtelieden tegen elkaar gaan procederen, wat voor
doopsgezinden een ongehoorde stap betekende. Hun geloof verbood het namelijk
geschillen aan een wereldse rechter voor te leggen. De kennelijk noodzakelijke
hatelijke getuigenverklaringen laat ik hier voor wat ze zijn. In feite mondde een en
ander uit op een scheiding van tafel en bed, want een echte scheiding was wettelijk
onmogelijk. Zoiets kon alleen berusten op kwaadwillige verlating of overspel en daar
was geen sprake van. Hendrik en Trijn waren dus tot elkaar veroordeeld, tot de dood
van een van beiden er een eind aan zou maken.
Voor Hendrik als doopsgezind voorganger een uiterst onaangename situatie die nog
verergerd werd door de houding van de familie van zijn eerste vrouw. Die bleek op de
hand van Catrina. Zijn zaken gingen ook niet meer al te best, er stierven drie van zijn
vijf kinderen en de overige twee stapten nota bene uit de doopsgezinde gemeenschap.
De een werd gereformeerd, de ander katholiek. Daar sta je dan als geëngageerd
voorganger.
Trijn Jans was ongetwijfeld ook verbitterd door het leven, maar werd tenminste weer
opgenomen in de Doopsgezinde Gemeente. In 1657 liet ze zich door Rembrandt
conterfeiten, zoals dat destijds genoemd werd. In datzelfde jaar regelt ze enige