We gaan nu verder met de lijst van Neringdoende Luijdenuit Winkel.
De schout en twee schepenen ondertekenden steeds deze vergunningen. Vemit het
grootste gedeelte van de admissies is verleend door schout Jan Slooff. Pas in 1792
verschijnt Cornelis Dekker op het toneel. De namen van de ondertekenende schepenen
zijn bijna jaarlijks wisselend.
Dit winkeliersregister van Winkel
begint op 4 oktober 1757. Schout en
schepenen hebben op deze dag bezoek
gekregen van Maartje Jacobs, een nog
maar kort geleden als burgeres in het
dorp gekomen minderjarige jonge-
dochter, voor een vergunning om zeep
bij de pondt alsmede coffij, thee en
tabak ter consumptie, mitsgaders
brandewijnen en gedestileerde wateren
in qualiteit als tapper te mogen ver
kopen'
Tevens wilde ze als slijter bollen en
beschuijt ten haeren huijse verkopen,
met toelatinge om de gulden aan bollen
en beschuijt aan de bakker met 18
stuijvers te betalenDus van elke
gulden omzet in bakkerswaren hield
Maartje Jacobs twee stuivers over. De
schepenen Jan Cornelisz Maet en
Sijmon Jansen Amels tekenden deze
akte.
In 1758 mag Pieter Ruijter als kleijne cramer, coffij en thee ter consumptie
verkopen'Schepenen Jan Dirksz Goet en Klaas Hoeck ondertekenden.
Maartje Dirks, weduwe van Aarjen Crab, mag bij haar thuis zeep bij de pondt,
alsmede coffij en thee ter consumptie verkopen, mitsgaders als tapper brandewijn,
asijn en gedisteleerde wateren verkopen'. Jacob Swaen en Aris Fijnheer
ondertekenden de vergunning.
De consenten vanaf 1760:
Gemeentebode Dirk Borst mag in 1760 bij hem thuis als kleine kramer 'zeep bij de
pondt en coffij en thee en tabak ter consumptie' verkopen en in kwaliteit als tapper
mag hij verkopen brandewijnasijn en gedistileerde wateren'
Met ondertekening van Sijvert Grootes en Willem Backer.
1761Dirk Jansz Bakker mag als kleine kramer zeep per pond en zand bij de kleine
maat'alsmede koffie, thee en tabak verkopen. En in kwaliteit als tapper,
brandewijn, azijn en gedistilleerde wateren.
t .r
v ter*#-ft iW
M
t
;_v /*s. ff'j
-4-
Jp.arjó 6 -
y JHr—,P r Jf A e.
jp f 'r
- V—y<ri
M.
De neringdoenden hadden in de 18e eeuw verschillende
vergunningen nodig. Hier worden die voor bakkers en
voor tappers en herbergiers beschreven