O 3 'Neringdoende Luijden' uit Winkel, tijdens de tweede helft van de 18e eeuw In het oud-archief van Winkel is een register bewaard gebleven, waarin vanaf 1757 tot aan de Franse tijd (1785) bijgehouden werd aan wie vergunning was verleend 'tot het doen haarer neeringe'. Voordat we aan deze lijst beginnen, eerst wat algemene informatie over de imposten ofwel de belastingen in vroeger tijd. De imposten waren indirecte belastingen, voor het grootste deel verbruiksbelastingen. Tot 1747 zijn ze verpacht geweest. Elke provincie moest een deel van de uitgaven der Generaliteit voor haar rekening nemen. Een middel daarvoor waren de Convooien en Licenten, de in- en uitvoerrechten die door de Admiraliteiten werden geïnd. Verder had je de belasting op onroerend goed, Verponding gehe ten. Dan waren er de hoofdelijke omslagen naar ieders uiterlijke ge goedheid, bezit of salaris, later in de vorm van een heffing van de 200e penning. En tenslotte de indirecte belastingen op talrijke consumptiegoederen en diverse handelingen, n.1. de imposten. Deze imposten in 1683 in Holland aangevangen met de impost op wijn, bier, gemaal, beestiaal, zout, zeep, hoornbeesten, bezaaide landen en de waag, is in de loop van tientallen jaren uitgebreid tot meer dan veertig artikelen. Als impost op de consumptie van turf, om maar eens een voorbeeld te noemen, moest van iedere ton turf, waar ook gedolven, door de verkoper drie stuivers worden betaald. De impost op de koffie, thee, chocolade en andere dranken, ingevoerd in 1691, moest worden opgebracht door degenen in wier huizen ze werden gebruikt. door Jan Smit De legendarische kruidenierswinkel van Jo en Willem Fijnheer te Lutjewinkel. Links de doorrij stal waar de petroleumverkoop plaats vond &r. /y Tonders en tonsters van turf hadden admissie nodig van het plaatselijk bestuur en moesten een eed afleggen volgens de Ordonnantie op de Turf, art. 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2008 | | pagina 3