-25- Aanvankelijk bestond er nog geen enkel gebrek in de inmiddels steeds meer belegerde stad. Die belegering was nog zo onvolkomen dat de toestroom van gelovige dopers gewoon aanhield. Münster had intussen een vrijwel paradijselijke naam verworven en de effecten waren in ons hele land zichtbaar. Het aantal gedoopten nam in allerlei plaatsen opvallend toe. In Monnickendam klaagde de pastoor, dat het al om tweederde deel van de bevolking ging. In een rijtje plaatsnamen dat in dit verband genoemd wordt, nemen Winkel en Barsingerhorn een prominente plaats in. Deze toename begon de Regering zodanig te verontrusten, dat men scherpere maatregelen geboden achtte. Er werden flinke tikken uitgedeeld aan tot dusver slecht meewerkende ambtenaren. En zogenoemde 'vliegende colonnes' werden nu bij dag en nacht het land ingestuurd om zoveel mogelijk anabaptisten te arresteren. Maar als die donderse ketters bereid waren binnen drie weken berouw te tonen en tot de moederkerk terug te keren - aantoonbaar via een biechtbewijs - zou men nog op enige genade mogen rekenen. Juist in deze tijd werd door Jan Matthijs en zijn sluwe kompaan Jan van Leiden een groot aantal uitnodigingen verspreid om nog meer bedreigde en vervolgde landgenoten naar Münster te lokken. Zogenaamd om daar in volstrekte vrijheid te leven, maar in werkelijkheid om het aantal weerbare mannen in de stad te vergroten! Een stad waar inmiddels ook hongersnood dreigde. Eigenlijk was zo'n uitnodiging een bedekte kreet om hulp. Maar naar de schijn niet anders dan een dringende oproep om spoorslags op weg te gaan voor eigen zielenheil. Men hoefde niet meer mee te nemen dan geld, wat kleding en voedsel voor onderweg. Een mes, een spiets of een handbus (schietgeweer) zou voor de persoonlijke bescherming wel handig zijn. Er werd zelfs aangeraden om deze wapens eventueel alsnog aan te schaffen. Met geen woord werd gerept over een noodzakelijke verdediging van die heilige stad Münster, het Nieuwe Jerusalem. En had deze oproep succes? Om het eens modern te zeggen: de respons was overweldigend. Duizenden gingen op pad. Vanuit het noorden van Holland koos men er voor het eerste deel per schip af te leggen. Dat was verreweg het gemakkelijkste. Monnickendam scheen voor velen een ideale plek om op weg te gaan. Richting Kampen, naar de overzijde van de Zuiderzee. Maar helaas, de drosten (rechterlijke bestuursambtenaren) van Genemuiden en Vollenhove stonden aan die overkant klaar om iedereen te arresteren en zowel de wapens als het vele geld in beslag te nemen. Gek genoeg verzette zich niemand, alsof we hier al te maken hadden met de meest vredelievende doopsgezinden. Hoe groot moeten we deze ongelukkige vloot voorstellen? Er wordt gesproken over zevenentwintig schepen met zo'n drieduizend opvarenden! Vrijwel de hele bijbelkring van Niedorp was met Dirck Hercxz vertrokken. Was Münster nu volledig op zichzelf aangewezen? Helemaal niet. Er blijken toch nog 700 a 800 mannen en zo'n 1500 vrouwen uit andere landstreken aan te komen. Maar niemand uit de Noordkop of van Texel was daarbij. De Texelaars en Niedorpers hadden bij hun vertrek al hun onroerend goed eenvoudig achter zich gelaten. Gewoon in de overtuiging dat nooit meer nodig te hebben. Het duizendjarig Godsrijk wachtte immers? Streng bestraffen van zo velen stuitte uiteraard op grote problemen. Men zag er geen kans toe en was ook bang voor ontwrichtende maatschappelijke gevolgen. Het provisorisch opsluiten kwam er in de praktijk op neer, dat grote groepen vrouwen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2008 | | pagina 25