Nu is de carbidlamp al niet meer in gebruik. De elektrische is er voor in de plaats
gekomen, maar deze geeft slechts licht als er wordt getrapt.
Ik kan dat geen verbetering noemen, want de carbidlamp
brandde gewoon door, ook als je even stilstond. Dat over
het rijwiel, maar ik zal niet over alle dingen zo uitweiden,
want dan was mijn boek te klein. Maar de fiets heeft mijn
liefde. Ik leerde fietsen toen ik 12 jaar was en nu ik 80 ben
rijd ik nog.
Over wat anders: De spoortreinen begonnen steeds sneller
te rijden, maar de stoom moest het afleggen tegen de
explosiemotor en de elektrische kracht. Was de 19e eeuw
de eeuw van de stoomkracht, de 20e werd het tijdperk van
de motor, de elektrische energie en later nog van de
atoomkracht. Tegen het eind van de 19e eeuw begonnen de
binnenschippers een motor in hun schuit te plaatsen.
Ongeveer gelijktijdig kwam de auto op de weg en begon
zijn zegetocht over de wereld. Maar het heeft nog lang
geduurd voordat grote zeeschepen van motoren werden
voorzien. In dat opzicht waren de kleine schippers de grote
vooruit. En nu nog, in 1965 varen er grote vrachtschepen met stoomaandrijving door
de ouderwetse stoomketels, maar ook met de nieuwe turbines.
Het is inmiddels september 1965 geworden en ik las juist in de krant dat deze week het
eerste koopvaardijschip, bewogen door atoomenergie, in de haven van Rotterdam
verwacht wordt. Zoiets is lang tegengehouden door de vrees voor kernenergie; anders
was het wel eerder gebeurd.
In ons land begon de auto in zwang te
komen, maar in het begin heel langzaam.
Zagen wij als schoolkinderen van 10 a 12
jaar notaris Bax uit Wieringerwaard met
zo'n stinkend plofding rijden, lang
zamerhand kwamen er meer. Maar het
bleef slechts bij enkele. In ons dorp waren
het de burgemeester Jb. van der Stok en
dokter P. Maats die als eersten zo'n duur
geval aanschaften. Wanneer het precies
was ben ik vergeten. Het heeft lang
geduurd voor er meer kwamen. Niet
iedereen had 8 a 10 duizend gulden te
missen. Zelfs bij het begin van de eerste
wereldoorlog, 1914, waren er in Nederland nog maar weinig auto's. Na de vrede,
november 1918, kwamen er steeds meer.
De misère-jaren tussen 1923 en 1940 hielden de aanschaf wel tegen, maar toch
verdween het paardenrijtuig van de weg, om weer een opleving te krijgen in de oorlog.
En wel omdat de Duitsers geen benzine meer ter beschikking stelden en er zelf ook
gebrek aan kregen. Maar de mens is vindingrijk en enkelen begonnen een speciale
kachel aan de auto te bevestigen. Vooral bij vrachtauto's gebeurde dat. De brandstof
-16-
Carbidlantaarn merk LUNA
Notaris Bax in zijn 1-cylinder Daimler