-23-
beginnen de kerk van Ilpendam nemen met zijn bijzonder vakkundig uitgewerkte
schalkbeelden die zelfs onder een soort baldakijn zijn geplaatst. Daar ontmoeten we
naast een edelman en een niet te definiëren man met een baard de overbekende Petrus
en de heilige Sint Catharina. En om eens wat verder van huis te gaan: in de Grote Kerk
van Brouwershaven is behalve de heilige Nicolaas ook Sint Jacobus afgebeeld.
Schalkbeeldjes zijn aangebracht in de Oude Kerk in Amsterdam, de Grote Kerk in
Naarden en om wat dichter bij huis te blijven: de Oosterkerk in Hoorn, de Sint
Laurenskerk in Alkmaar, de in 1895 verbrande kerk van Schagen (met zijn vier
evangelisten) en verder nog in Schellinkhout, Oosterblokker en Venhuizen. Bij de
laatstgenoemde worden de namen genoemd van Johannes, Lucas en de heilige Agatha.
Van de Niedorper beeldjes kennen we een viertal merkwaardige benamingen zodat we
kunnen proberen daar een achtergrond bij te zoeken: Ipke, Geelstipke, Boekmeijer en
Abbegeerte. (Kleine taalkundige afwijkingen even buiten beschouwing gelaten.)
Een herkenbare verbastering
Naar verluidt zouden de eerste twee namen op de vrouwelijke beeldjes slaan en de
andere twee op de mannelijke. Of dat kan kloppen zullen we hieronder zien.
Om met Ipke te beginnen: de naam doet typisch Fries aan. Als dat juist is hoeft dat in
West-Friesland van omstreeks 1500 geen verwondering te wekken. Onze Friese
wortels waren indertijd nog lang niet uitgewist. De vraag is nu of er lijsten van Friese
voornamen bestaan die uitsluitsel kunnen geven. Dat blijkt inderdaad het geval. Onder
de meer dan 2200 bekende vrouwelijke namen hebben we echter geen succes, ook niet
iets wat er een beetje op lijkt. Maar onder vrijwel evenveel erkende mannelijke namen
treffen we tot onze verrassing Ipke aan! Zo tussen Inte, Intsje, Inte, Ipe, Ipke, Ippe,
Ise, Ite, lts en Itte. Ipke is dus vrijwel zeker geen voorstelling van een vrouw maar van
een man. Erg heilig klinkt het niet, zodat we er, jammer genoeg, verder niets mee
kunnen. Maar hiermee is natuurlijk wel de tot dusver aangenomen indeling in
mannetjes en vrouwtjes verstoord. Als Ipke een manspersoon voorstelt en Boekmeijer
naar alle waarschijnlijkheid ook, blijven de vrouwelijke beeldjes over voor Geelstipke
en Abbegeerte. Dat spreekt voor zich. Geelstipke rijmt prachtig op Ipke, maar daar is
dan ook haast alles mee gezegd. Heel misschien is het ter wille van het rijm zo'n
verregaande verbastering dat de oorspronkelijke naam er wel nooit meer uit valt te
destilleren. Het is ook nog mogelijk dat dit beeldje van onderaf gezien, onder een
bepaalde belichting een opvallend gele vlek vertoonde. En verder zou men nog een
gefantaseerde relatie kunnen veronderstellen tussen Ipke en Geelstipke. Dan zou 'geel'
hier 'wellustig' betekenen. Om eens een middeleeuws zinnetje te citeren: kasteie dinen
lichame alse hi te geel es oftewel kastijd uw lichaam als het te wellustig is.
Bij Boekmeijer (of Bockmeyer) zou je inderdaad aan een stichter van de kerk kunnen
denken. Deze achternaam zal ongetwijfeld afgeleid zijn van het Noord-Duitse
Buckmeier. Heel oorspronkelijk betekende dat eenvoudigweg 'een boer, een pachter
die bij een stel beuken woont', maar dat zegt natuurlijk niets over onze Boekmeijer.
De naam komt volgens de internetside 'Familienamen' (helaas uitsluitend gebaseerd
op het telefoonboek) nu niet meer in ons land voor.
Laten we ons eens richten op Abbegeerte. Zou daar iets in kunnen zitten wat op een
heilige achtergrond duidt? De naam Geerke of Geerte klinkt ons bepaald niet
onbekend in de oren. Het blijkt een vrij normale afleiding te zijn van Gertruud.