de oneindige schoonheid van de natuur, want dat jubelen van een leeuwerik is van een
zeldzame zuiverheid. Het lied was na het dalen zeker nog niet uit, want het beestje
daalde op het kalverenhok en zette daar het gezang voort. Nooit had ik zoiets beleefd
en het is mij ook maar één maal overkomen. Maar vergeten, nee!
Over die zwaluwen van vanmorgen wil ik nog vertellen. Er waren ook enige bonte
kwikstaarten aan het foerageren, maar ze hebben ze net zo lang over de kopjes
gevlogen, dat ze er vandoor gingen. En vroeger hebben wij beiden, mijn vrouw en ik,
gezien dat ze net zo lang en zo fel langs onze kat vlogen dat het die te gortig werd en
verdween. Ze hadden jongen en die kat zat naar hun nestje te kijken en af en toe lelijk
te miauwen. Die jongen kwamen met hun kopjes uit de nestopening om het voedsel
van de ouden te ontvangen. Dat was het nest van een paar huiszwaluwen onder een
wat overstekend dak. Zo'n nestje is een waar kunstwerk en die beestjes hadden het in
een paar dagen klaar. Het zijn handige metselaars. Ja, soms komt men in verrukking
over hetgeen men in de natuur waarneemt.
Ik dwaal weer af, want ik had het over het grasveld voor Nijerop. Op een
zondagmorgen, nu twee of drie jaar geleden, waren wij pas in de kleren en keken
toevallig het raam uit. Daar liepen zowaar twee volwassen zwanen. Even hebben ze
heen en weer gelopen op hun platvoeten en daar gingen ze op de wieken. Ook dat
hadden wij nog nooit gezien. Het was prachtig. Net als vliegmachines taxieden ze over
de grond voor ze omhoog gingen. Twee a drie maal raakten ze nog de aarde en daar
gingen ze op hun machtige vleugels richting Langereis. Nooit hebben wij ze weer
gezien. Het waren bepaald een paar zwanen van een broedsel van vorig jaar die nooit
gekortwiekt waren, want ze vlogen onberispelijk. (Ik had wel eens een zwaan gezien
die het wel probeerde, maar het ging helemaal niet doordat ze 'nagezien' waren door
een eigenaar.) De meeste bewoners van Nijerop lagen nog in bed. Jammer voor hen,
want het was uniek.
Dan wil ik, nu ik het toch over dieren heb, ook nog
iets schrijven over een kalf en wat dat beestje
presteerde. Ik had dat voorjaar maar twee kalveren.
Het was in de oorlog 40 - 45. Die beesten stonden
aan de lijn op de boomgaard van broer Dirk. Ze waren
zes weken en ik bracht ze op een morgen naar ons
land aan het Westeinde van het dorp. 's Avonds met
melktijd voerde ik ze en de dieren schenen heel
tevreden. Maar de volgende morgen was er nog maar
één en toen ik met de melk op de boerderij kwam lag
het andere kalf weer in de boomgaard. Het beest was
in de nacht door de sloot gegaan en had z'n oude
vertrouwde plekje weer opgezocht. Ja, dieren hebben
niet dat wat wij verstand noemen, maar ze hebben iets
dat de mens mist. Als ik in de herfst de koeien op stal
haalde, liepen ze alle bruggen voorbij, behalve waar
beestje van 40 dagen de weg terugvond, dat is toch
-16-
Achter dit deurtje lag de koestal van Oir k en ik onze boerderijen hadden. Maar dat zo'n
broer Dirk