Een stijve nek en een kromme rug
Ippie en Stippie, Bockmeijer en Abbegeerte hebben door de eeuwen heen blijkbaar
heel wat op hun ruggen te verstouwen gehad. We hebben het hier over de vier
zogeheten vieringbeeldjes, ook wel schalkbeeldjes genoemd, uit het in 1875 door
sloop verloren gegane kunstwerk "de Niedorper Kruiskerk". Van oorsprong was het
een gotische kruiskerk welke in het begin van de 16e eeuw haar definitieve vorm kreeg
en bedoeld was voor de katholieke eredienst. Algemeen wordt tot dusver aangenomen
dat Bockmeijer - ook wel Boekmeijer genoemd - en zijn drie collega's, als
zogenaamde schragers van het Niedorper kruisgewelf, zo'n 375 jaar dienst hebben
gedaan.
Het rampjaar 1875
Voor Noord-Holland en Nieuwe Niedoip in het bijzonder was 1875 een rampjaar: de
kruiskerk moest gesloopt worden volgens het kerkbestuur. Te veel achterstallig
onderhoud had van de kerk een tochtig krot gemaakt. De rijksadviseurs voor de
monumenten van geschiedenis en kunst hebben er nog van alles aan gedaan om die
"oliebollen" in Nierup op andere gedachten te brengen, maar tevergeefs. Het verlies
van een vervallen kunstwerk, daar maalde het kerkbestuur niet om. Nee, het ging
alleen om de centen. Restauratie van de monumentale kerk met Ippie en zijn
kornuiten, als het ware hangend aan de gewelfribben, ging net zoveel kosten als de
bouw van een geheel nieuwe kerk. De begroting kwam ongeveer uit op 40.000. Het
was in 1875 dan ook snel bekeken bij de stemming over nieuwbouw of restauratie.
"Slopen die ouwe troep en zet er maar wat nieuws neer. We willen zo gauw mogelijk
op het nieuwe pluche zitten met een warm stooffie onder onze voeten." Daar kwam het
antwoord van de kerkvoogden zo'n beetje op neer. Alleen de oude toren bleef
gespaard, die was eigendom van de gemeente Nieuwe Niedorp. Daar hadden de
kerkvoogden dus niets over te zeggen. Letterlijk niets heeft men van de fraaie kerk
willen bewaren, ook de veertig centimeter grote vieringbeeldjes niet. Verloren gingen
ook de machtige en kostbare gebrandschilderde ramen, een geschenk van de
Westfriese steden. De grote houten borden met opschriften uit 1652 verdwenen. Twee
zware koperen lichtkronen werden aan de meestbiedende verpatst. En zo waren er nog
wel meer voorwerpen van historische waarde die voor een paar centen van eigenaar
wisselden. Gelukkig kwamen de schalkbeeldjes, c.q. vieringbeeldjes uiteindelijk veilig
in het Rijksmuseum te Amsterdam terecht. Daar zijn ze gedurende 90 jaar goed
bewaard gebleven zonder dat ook maar één Niedorper nog van het bestaan op de
hoogte was.
Oosthuizen
De hervormde gemeente van Oosthuizen had in 1960 bij het begin der grote
kerkrestauratie het geluk dat Jaap Leeuwenberg, afdelingshoofd beeldhouwkunst en
kunstnijverheid van het Rijksmuseum, de beeldjes in langdurig bruikleen aan de kerk
van Oosthuizen gaf. Na de restauratie (kosten 6 ton) bleken de vier Niedorper
schalkbeeldjes voortreffelijk aan het gestelde doel te beantwoorden. Menig bezoeker
wordt dan ook getroffen door de bijzondere figuren.
-10-
door Jan Smit