-27-
Gerizzeleveerd, vervolg op een artikel in het informatieblad van mei 2006
door Fridtjof Blanken
Het huwelijk
In het vroege voorjaar van 1895 gingen Kees Bakker en Jaantje Dirkmaat in ondertrouw,
't Huwelijk zou begin mei worden voltrokken.
Opa was voor vast aangenomen als paarden
knecht bij een gemengd landbouwbedrijf in de
Anna Paulownapolder. Drie dagen voor de
geplande huwelijksdag werd Opa gevraagd op
de Secretarie te komen, waar hij hoorde dat er
in 1873 een fout was gemaakt bij het opmaken
van zijn geboorteakte. De procedure voor
herstel van die fout zou veel tijd kosten, zodat
het huwelijk moest worden uitgesteld. Toen
Opa vroeg of dat niet wat sneller kon, kreeg hij
te horen dat zoiets voor de prijs van veertig gulden geregeld kon worden. Veertig gulden
was veel geld in die tijd, als je je realiseert dat het financiële toekomstperspectief van het
echtpaar Bakker bestond uit een weekloon van vijf gulden, vrij wonen en twee liter melk
per dag. Die veertig gulden zou een groot deel van Opa's spaargeld opslokken.
Teleurgesteld en timide kwam Opa met het slechte nieuws bij zijn bruid. Ik herinner me
nog woordelijk hoe Opoe het verhaal ruim vijftig jaar laterop haar eigen smakelijke
manier vertelde: "En deer kwam Kees, met de ore slap bij 't hoofd neer. Hai zaid: "Wat
moete we nou Jaantje? Alles is al ofsproken en over een dag of wat zouwen we met bed
en bulster nei de polder. Maar veertig gulden, dat is nagal wat! Moete we den maar
wachte tot ze 't voor mekaar hewwe met die geboorteakte?" Ik zeg: "Niks waard Kees.
We gane gewoon deur. Wai redde dat best met mekaar zonder dat prevelementje van die
ambtenaar. Je geve toch gien veertig gulden uit, omdat dien of dare lummel in 1873 wat
verkeerd opskreven heb". En zo begon het stel aan een harmonieuze samenleving die
meer dan 65 jaar zou duren. Het huwelijk werd enkele maanden later alsnog voltrokken,
maar dat was voor Kees en Jaantje niet meer dan een papieren aangelegenheid. Gezien
tegen de achtergrond van de bekrompen burgerlijke moraal in die tijd en op die plaats
was de beslissing om zich niets aan te trekken van wat de mensen wel zouden zeggen van
samenwonen zonder trouwakte, behoorlijk gedurfd.
Opa, Opie, de tradities en de kerk
Op hun eigen manier hadden ze gevochten voor zelfstandigheid. Niet meer afhankelijk
van al dan niet slecht gehumeurde bazen. Werken voor een loontje net genoeg om de
honger buiten de deur te houden. Ze waren trots op hun zelfstandigheid en lieten blijken
dat ze zich niet minder voelden dan de boeren met grote bedrijven. Recalcitrant
overschreden ze de ongeschreven wetten door rang en stand bepaald. Als er kermis in het
dorp was ging iedereen in zijn beste goed naar 't eerste deuntje. Ongeschreven wet was,
dat de boeren met de meeste koeien op het toneel van de dorpszaal zaten, de
middenstanders voor in de zaal en de keuterboeren en de arbeiders achterin bij de deur.
"An 't trappelend", zei Opie. Opa en Opie besloten, samen met hun vrienden Piet