Tot half juli bleef ik onder controle van dokter De Langen. Twee maal in de week werd
mij bloed afgenomen door mijn huisarts, dokter De Boer. Dat werd opgestuurd naar het
'Centraal' en daar onderzocht. Naar de toestand van het bloed werd het toedienen van
tabletten geregeld. Een jaar en vijf maanden was ik onder doktersbehandeling geweest.
Het kon wel toe! En het had bar veel geld gekost. Wij waren nooit verzekerd geweest,
zodat de kosten geheel op ons zelf neerkwamen. Onze eigen schuld!
Maar wij hadden in '56 een gelukje. De tulpenbollen waren heel duur en ook hadden wij
dat jaar een hoeveelheid sneeuwklokjes. Die had ik in mei '53 geplant; ik had er goed
voor gezorgd. Ze stonden onder de vruchtbomen. Ik spoot daar niet en hield ze vrij van
onkruid en gras en dekte ze in de herfst met wat turfmolm. Voorjaar 1956 stonden ze er
prachtig voor, 't was een lust, zeldzaam best hadden ze het gedaan. Een vriend van ons,
Jo Bossen van de Langereis (zelf een grote bollenkweker) nam de zorg voor de klokjes
op zich.
Hij liet ze rooien, droogde ze en zeefde ze op maat en de leverbare verkocht hij voor ons.
Het was het eerste bollengeld dat Co ontving en het was ruim 500. De leverbare
tulpenbollen wist ik zelf nog marktklaar te maken; die brachten ook een hoge prijs op.
Over ons pootgoed ontfermden Bossen en z'n zoon Piet zich. Ze droogden ze in
september bij hem op het bedrijf, zeefden ze op maat, veilden ze in Bovenkarspel en die
brachten ook een goede prijs op.
-18-
Het huis van de familie Zwagerman centraal op de foto aan het Kanaaltje en iets verder naar achter de
boerderij van Co Olie en Rita Zwagerman gezien vanaf de toren