intussen zowel op mijn achterwerk als op m'n hielen doorgelegen. Die plekken werden
zo zwart als roet. 't Was het bewijs dat het ook met mijn bloedsomloop slecht gesteld
was. Mijn lichaam moest eens in een andere houding, al was het voor nog zo'n klein
tijdje.. De zusters tilden mij uit bed en even later er weer in. De volgende dag iets langer
en toen in de leunstoel. En daar zat ik; eerst rechtop, maar het was half elf. De zusters en
broeders zaten in de zogenaamde theekeuken koffie te drinken en ze lieten mij zitten.
Toen ze terugkwamen zat ik dubbel gevouwen in de stoel.
De volgende dag ging het al wat beter en deed ik, ondersteund, enige passen in de gang.
Elke dag liepen ze even verder met me. De genezing ging langzaam. Het zal tegen
december zijn geweest dat ik op zaal kwam, want het was tenminste kort voor het St.
Nicolaasfeest. In het gezelschapszaaltje waar ik spoedig ook heen ging (ik lag er vlakbij)
werd over een cadeau voor de zusters gesproken. Er werd besloten een grote taart te
geven, die betaalden wij met z'n allen en een van ons maakte er een rijm bij. Nu, dat was
wel in de emmer! Zuster Smit speelde voor sinterklaas en een jonge verpleegster, zuster
Kok, voor zwarte piet. 't Was een gaaf stel.
De maand december bleef ik langzaam vooruit gaan. Ik mocht over de zaal lopen en kon
dan met mijn lotgenoten een praatje maken. Mijn vrouw bezocht me alle dagen. Het was
steeds ontzettend slecht weer en die reizen werden haar noodlottig. Maar daarover later.
Vlak naast mij lag Echard, een Alkmaarder met een dikke knie. Daarnaast Jaap Schoen,
een boer uit Limmen, met een gebroken arm. Altijd had hij het woord. Hij en Echard
hebben veel bijgedragen tot mijn genezing. Ik had eenvoudig geen tijd meer om te
piekeren, want het waren een paar kerels die in staat waren de hele zaal, de zusters
incluis, te laten lachen. Vooral Jaap muntte uit in het vertellen van dwaze verhalen.
Zo begon het naar kerstmis te lopen en het kerstfeest zou op onze zaal 'mannen-
heelkunde' gevierd worden. Er werd weer over een cadeau gesproken. We zouden een
fruitmand geven. De hoed ging rond en wat was de inhoud? Twintig en een halve gulden
liefst en het kon dus een prachtige mand worden. Het werd ook een zeer grote mand met
zelfs nog twee kleine mandjes. De rijmelaar van St. Nicolaas was naar huis en kon het
dus niet meer doen. Niemand deed z'n mond open en toen zei ik dat ik het wel wilde
proberen. Dezelfde avond schreef ik het rijm liggend in mijn bed.
De verhouding tussen zieken en verplegend personeel was op 'mannen-heel' al zeer goed
en het werd er niet minder op. Het was er gezellig!
De avond vóór kerstmis was het kerstfeest: de ledikanten werden bij elkaar geschoven en
al wat niet al te zwak was, kwam naar onze zaal, waar een grote kerstboom prijkte. De
zieken van de andere zalen, voor zover ze konden lopen, kwamen zo, en anderen die op
bed moesten blijven maar toch flink genoeg waren het feest bij te wonen, werden door de
zusters gebracht op brancards. Het werd er vol en het duurde ongeveer een uur voor allen
een plaats hadden. Een predikant droeg een mooi verhaal voor, er werd gezongen en wij
kregen fijn gebak en een kop heerlijke chocolade.
Wij hadden een prachtige avond gehad, maar ik was zeer vermoeid geraakt.
-16-