-24- Door de tablettenkuur werd mijn toestand toch langzamerhand wat beter. Om de andere dag werd er bloed afgenomen en naar de toestand van dat bloed werden mijn tabletten geregeld. De bloedafname werd niet door de zusters maar door medische analisten gedaan. De meesten hadden er goed slag van meteen in de ader te prikken. Toch is het wel gebeurd dat het twee maal mislukte voor de derde keer raak was. Dan is het nog een onaangename belevenis. Co bezocht mij alle dagen en om het laatst van mei nam ze een grote ruiker tulpen mee. Het waren er 50; 25 voor de zaal en 25 voor de zusters voor de theekeuken. Dat wij ze zelf verbouwden had ik nog nooit verteld. Het waren zulke fijne bloemen; 't was picoté of maagdenblos. Als ze pas uitkomen zien ze geel, krijgen dan een rood randje en worden witter. En dan die overgang van het rood naar het wit; dat is zoiets moois dat je aan een andere tulp niet ziet. Ze blijven lang goed. De picoté is een late tulp (oud soort) en ik had ze een jaar of zes gekweekt van enige tientallen bollen. Die had ik gekregen van een familielid die ze in zijn voortuintje had. 't Is geen beste groeier en wordt daarom wel niet veel geteeld. In de opgave van de oppervlakte van alle tulpensoorten kwam de picoté op IV2 ha. Ik had er toen ongeveer 80 m2 van en het was louter liefhebberij omdat ik ze zo mooi vond. Van 1 mei tot 14 juni ben ik in 't Centraal geweest en toen waren mijn benen weer zo, dat ik er op kon staan en een weinig kon lopen, al was het dan met behulp van twee stokken. Met de auto van mijn neef Hendrik Rezelman ben ik naar huis gehaald. En daar zat ik dan weer in de huiskamer met buren, familie en vrienden. In het ziekenhuis ben ik liefdevol verpleegd. De verpleegsters doen hun werk met een opgewektheid waar je van staat te kijken. Toch was het leven voor de verpleegsters op onze zaal soms niet prettig. Een bejaarde zuster was zaalhoofd en die had er absoluut geen slag van om met die meisjes om te gaan. Ze gaf ze soms een uitbrander, zo in de zaal dat wij het allemaal konden horen; 't had er niks van. Ze had altijd aanmerkingen en was altijd aan het jagen. Een man uit N. Niedorp heeft het haar in 't gezicht gezegd. Dat gebeurde voor ik er lag. Maar het heeft niet veel geholpen. Ze had de gewoonte om de zieken de post te brengen. Zo kreeg ik binnen één week twee overlijdensberichten. Eén was van mijn oud-collega wethouder G. Gayaard. Acht dagen van te voren was hij nog bij mij op bezoek geweest. Het speet mij heel erg dat ik mijn oud-collega niet de laatste eer kon bewijzen. Wij hadden bij de verkiezingen van '46 wel hooglopende ruzie gehad, maar dat ging weer over en ik heb hem altijd gerespecteerd als een man die alles overhad voor z'n socialistische denkbeelden. Hij heeft er zijn eigen zaken wel eens door tekort gedaan. Een paar jaar eerder was hem de orde van Oranje-Nassau verleend, als blijk van waardering dat hij 35 jaar lid was geweest van de Niedorpse raad, waarvan verscheidene jaren als wethouder. Dat Gayaard die onderscheiding kreeg vond ik mooi, want hij had het verdiend, maar de manier waarop dit jaar met de verjaardag van de koningin dat lintje is rondgestrooid, is belachelijk. Honderden hebben dat ding gekregen en waarvoor? Veel burgemeesters hebben het nu en waarom? Omdat zij de gemeenten waar zij burgemeester waren goed en trouw hebben gediend? Wel, dat moest er ook nog bijkomen, dat ze dat niet deden. Ze hebben er zeker hun salaris voor kunnen opstrijken en dat is tegenwoordig de moeite waard. Neen, de gemeenschap dienen en er niets of een habbekrats voor ontvangen, dat is verdienste jegens de gemeenschap. En zo heeft Gayaard het gedaan, 't Wordt tijd dat die lintjesregen wat afneemt, maar dat zal wel niet gebeuren. Om te zeggen dat ik nu

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2006 | | pagina 24