Bij ons vertrek kregen wij veel mooie woorden te horen; beiden hadden wij lange jaren
de bond gediend. Kliffen 36 jaar en ik 26 jaar. Ja, ik wilde in 1949 de betrekking niet
aannemen want toen boerden we nog voor gezamenlijke rekening. Na mei '51 was dat
afgelopen. Toch had ik nog heel wat te doen, want de teeltvergunning voor tulpen
hield ik nog aan en wij hadden nog ca. 0,30 ha boomgaard. Co hielp mij altijd bij het
plukken. Zij bij de onderste en ik boven in de bomen.
Sommige herfsten hadden wij een prachtige oogst goudrenetten.
Het waren zogenoemde halfstammen. Ze hadden 35 jaar gestaan en droegen rijk. Wij
spoten wel geen zeven of acht keer, zoals ze dat nu doen, maar de oogst was goed en
de prijzen ook. De tulpen werden ook elk jaar hoger in prijs, zodat onze inkomsten zo
waren dat wij er van konden leven. En ook mijn betrekking als wethouder werd
langzamerhand beter gehonoreerd. Helaas bleef die goede toestand niet lang. In
februari 1956 werd ik zwaar ziek. De winters van '54 - '55 en van '55 - '56 waren
heel zacht verlopen totdat het in februari hard begon te vriezen. Het was wel
eigenaardig, maar de meeste op gras aangelegde ijsbanen waren onberijdbaar. Er viel
in die winters eerst nogal wat sneeuw en de dunne laag water op het gras was niet in
staat een pak sneeuw te doen smelten. Het werd sneeuwkoek waarop rijden
onmogelijk was. Na het opnieuw onder water zetten viel er weer sneeuw. Het werd
niks.
Heel anders verliep het vriesproces op de Niedorper Rijd die 1,60 a 2,00 meter diep is.
De eerste sneeuw viel in het water, maar loste op. Toen begon het hard te vriezen. Als
het later wat sneeuwde was het ijs intussen zo dik dat het er geen last van had.
Zodoende was De Rijd de aangewezen plaats voor het houden van officiële schaats
wedstrijden. Beide winters zijn er ettelijke wedstrijden gehouden. Zo werd in februari
-21-
De boomgaard van Zwagerman lag achter het zogenoemde Wittekruishuis. In de nok is het witte kruis nog
net zichtbaar. Schuin voor het huis lag de gemeentelijke vuilnisschuit. Achter de grote zandbak staat een nog
jonge kastanjeboom die er op dit ogenblik jammer genoeg uitziet alsof zijn laatste uur geslagen heeft.
(Dat geldt trouwens voor veel kastanjes in Nederland)