-13-
Verpachting aan 'eigen poorters'
In 1736 en volgende jaren gingen de regenten van Niedorp en Winkel er, op order van
de Gecommitteerde Raden van Holland, toe over de visserij in de Niedorperkogge te
verpachten. Het polder- en boezemwater werd in blokken verdeeld en verpacht aan de
hoogste bieder, mits 'poorter zijnde van de Niedorperkogge'. Er mocht uitsluitend
vanuit een praam of schuit gevist worden en niet vanaf de landerijen. Men kreeg dan
n.1. te maken met eigendomsrechten van de boeren. Deze verpachting van het viswater
was bedoeld om de kas van de dorpsbesturen behoorlijk te spekken. Dit viel echter
sterk tegen. Zo bleef er na aftrek van de gemaakte onkosten van de twintig verpachte
blokken in beide Niedorpen slechts 26:7:8 12) over. In Winkel leverden de acht
blokken in totaal 6:14 2,79) op. Tussen de rentmeester van de Heerlijkheid
Schagen en regenten van Nieuwe Niedorp werd in 1803 een contract opgemaakt voor
de betaling van de visserijpenningen, die toen jaarlijks 310 140,67) bedroegen. In
1820 werd tussen de besturen van Schagen, Barsingerhorn, Haringhuizen, Winkel,
Nieuwe Niedorp en de Heer van Schagen een contract opgemaakt waarin werd
overeengekomen dat de genoemde plaatsen tegen een betaling van totaal tienduizend
gulden de recognitiegelden voor de visserij voor eens en altijd hadden afgekocht.
Na 1820 werd het visrecht in de poldersloten veelal verpacht aan de molenaars die met
het vissen nog een extraatje konden verdienen. Toch bleef de vangst in de polders
bescheiden van aard en waren de pachtsommen naar evenredigheid onbeduidend. In de
Oosterpolder verpachtte men het polderwater wel aan beroepsvissers. Zo was vanaf
1876 Jan Thies uit Winkel een aantal jaren de pachter.
Brede en smalle sloten met damhekken op de kade. Een gedeelte van de Oosterpolder onder
Winkel tussen Westfriese dijk en Bosstraat