water te hoog in de sloten staat, terwijl de buurman, die toevallig veehouder is, van
mening is dat de waterstand te laag is."
Het zal duidelijk zijn dat in een polder met zowel akkerbouw als veehouderij, men het
zelden eens kon worden. Als het goed ging kwamen de belanghebbenden tot een
compromis.
Tijdens een ingelandenvergadering van de Niedorperpolder in juni 1921 kwam er een
voorstel van diverse veehouders in stemming om een gedeelte van de polder af te
dammen om daar vervolgens een hoger waterpeil in te stellen. Voorzitter J. Stammes
uit Nieuwe Niedorp bleek zeer verwonderd te zijn over dit voorstel omdat men als
regel spreekt over peilverlaging en niet over verhoging daarvan. Hij zegt uit eigen
ervaring te weten dat bij een lage waterstand de vruchtbaarheid van het land wordt
verhoogd en dat dit zowel de groei van het gras als van land- en tuinbouwgewassen zal
bevorderen. Na veel gepraat viel met 39 stemmen voor en 25 stemmen tegen het
besluit dat aan degenen die dit wilden een hogere waterstand kon worden toegestaan.
Dit moest dan geschieden in overleg met het bestuur en voor eigen rekening. In het
overige gedeelte van de polder zijn in december 1921 veel sloten door de
molenmeesters uitgekeurd. Deze sloten moesten worden uitgebaggerd om een beter
waterhuishouding te verkrijgen.
Baggeren
Als de watertoevoer naar de molen te wensen overliet vanwege een te grote
hoeveelheid bagger in de sloten dan moest er gebaggerd worden. Tegenwoordig wordt
daar een mobiele kraan voor ingezet die de slappe modder van de bodem der sloten
wegschept terwijl het water nog in de sloot aanwezig is. Halverwege de vorige eeuw
gingen de polders tot mechanische reiniging van de sloten over. Deze manier van
-11-
IJspret op de Rijd tijdens de winter 1916-1917.
Het door de molens uitgemalen polderwater van de Kostverloren-, de Niedorper- en de
Leijerpolder werd via brede uitwateringsvaarten afgevoerd naar de Rijd, die tevens dienst
defid als waterherninn