-34-
weer brandende te krijgen. Bij de behandeling van de begroting voor het jaar 1910
werd het eerder door hem gedane voorstel ingediend betreffende het terugnemen en
ongedaan maken van het verplicht zijn van de bewoners in de buitengebieden zelf
voor de bediening van de straatverlichting zorg te dragen.
Dit voorstel, in stemming gebracht, werd met vijf stemmen vóór en twee
onthoudingen aangenomen. De burgemeester stond op van zijn zetel en richtte zich
tot de raad met de woorden dat het nu genomen besluit een ommekeer in zijn leven
bracht en dat hij aan verdere beraadslagingen voor nu en later geen deel meer zou
nemen. Hij sprak de hoop uit dat het de gemeente wel mocht gaan en verliet
vervolgens de raadszaal.
Wethouder W.C. Visser zei, als plaatsvervangend voorzitter, perplex te staan over het
vertrek van de burgemeester en dat het onverwachte hem aangreep. Bij deze
uitspraak mogen toch de nodige vraagtekens worden geplaatst. In de notulen van B.
en W. van enkele dagen eerder staat namelijk dat het thans aangenomen voorstel
uitvoerig is besproken. De voorzitter heeft toen onder geheimhouding aan de
wethouders en secretaris medegedeeld welke stappen hij zou ondernemen. Dit laat
onverlet dat het al dan niet aanstellen van een betaalde lantaarnopsteker in de
Moerbeek het vertrek van zowel een raadslid als de burgemeester tot gevolg had.
Overigens kwamen de Moerbekers goed aan hun trekken want in 1910 zijn er acht
lantaarns toegevoegd aan de drie reeds bestaande. Daarvan kwam er één te staan bij
de brug aan de Wateringskant.
Het tijdperk van de petroleumverlichting kon worden beëindigd na het oprichten van
een gasfabriek. Deze is gebouwd in 1913 voor gezamenlijke rekening van de
gemeenten Nieuwe Niedorp en Winkel en verrees aan de Nieuwe Niedorperweg naast
de tramlijn Hoorn-Schagen.
In september 1913 bood de gemeente 20 oude petroleumstraatlantaarns te koop aan.
Deze werden vervangen door een 30-tal gaslantaarns. De Moerbeek en de Langereis
moesten echter tot 1924 wachten om op het gasnet te kunnen worden aangesloten. In
de beginjaren namen de plaatselijke schilders Keetman en Joffer de taak van het laten
branden, doven en schoonhouden op zich, tegen een vergoeding van 30 13,61)
ieder, gedurende het winterseizoen.
Om het bestaansrecht van de gasfabriek voor langere tijd te kunnen waarborgen
hadden Nieuwe Niedorp en Winkel contractueel vastgelegd dat eventuele aanleg van
een elektriciteitsnet door beide gemeenten moest worden goedgekeurd. Door de
onwillige houding van Nieuwe Niedorp duurde het tot de kerstdagen van 1930 vóór
beide dorpen van het elektrisch net gebruik konden maken. Het duurde nog enkele
tientallen jaren alvorens het gehele buitengebied eveneens was aangesloten. De
straatverlichting met gaslantaarns bleef nog in gebruik tot 1948. Toen zijn ze door
elektrische verlichting met gloeilampen vervangen.