-31- Zoals gebruikelijk in die jaren betrof het een bovengronds net waarop al direct 70 stuks lampen voor de straatverlichting waren aangesloten. Gedurende de zomermaanden was de straatverlichting uitgeschakeld. In de jaren 1923/1924 zijn ook de buurtschappen de Kreil, de Strook, Waardpolder, Poolland en de Westermoerbeek op het elektriciteitsnet aangesloten. De openbare verlichting is in 1958 geheel vernieuwd en van tl-lampen voorzien. Openbare verlichting in Nieuwe Niedorp Het plaatsen van de eerste straatlantaarns verliep hier zonder veel bedenkingen. In oktober 1874 verzocht een zestigtal bewoners uit het dorp aan het gemeentebestuur de kom van het dorp van straatverlichting te voorzien. De gemeenteraad stond welwillend tegenover het verzoek en bestelde 15 stuks petroleumlampen bij de firma Rinckers in Amsterdam. Er was berekend dat de exploitatiekosten 200 90,75) per jaar zouden bedragen. Daartoe moest de jaarlijkse belasting voor de inwoners van het dorp worden verhoogd. Zij hadden immers het meeste profijt van de verlichting. De lampen zouden branden op alle avonden vanaf één uur na zonsondergang tot 's avonds elf uur. Dit gedurende de periode vanaf oktober tot half maart. Bij heldere maan werd de verlichting niet ontstoken. In september 1876 kwamen er in het dorp nog drie lantaarns bij. Jacob Spruit was bereid om de lantaarns in het dorp dagelijks te ontsteken en te doven voor een bedrag van 125 56,72) per jaar. In 1891 stonden er 36 petroleumlantaarns. Om deze te kunnen laten branden waren er zes vaten a 100 liter petroleum nodig. Gedurende de eerste jaren gunde de gemeente het leveren van de benodigde petroleum aan de verkoper die voor het laagste bedrag had ingeschreven. Dit bedrag was meestal zo laag dat er zeer weinig winst voor de leverancier overbleef. Blijkbaar ging dit ten koste van de kwaliteit want er kwamen regelmatig klachten binnen over niet of slecht brandende lantaarns. In het vervolg werd door het lot bepaald wie van de 22 petroleumverkopers in de gemeente de benodigde petroleum mocht leveren. Aan de leverancier werd een winst toegestaan van 1 0,45) per vat. Wie omstreeks het jaar 1900 petroleum verkochten en welk beroep zij daarnaast uitoefenden blijkt uit onderstaande lijst. In het dorp: 1 wed. A. Strijker (Aaltje Doornbos), herbergierster 2 A. Schild, brievengaarder 3 J. Hovenier, kruidenier 4 M.J. Bruinvis, kruidenier 5 P. Bakker, winkelier en komenijswaren 6 S. Nieuweboer, winkelier 7 O. Strijbis, kruidenier 8 W. Goedmaat, kastelein 9 A. Olie 10 P. Groot, timmerman 11 A. Fijnheer, winkelier 12 J. Goet, kruidenier In de buitenwijken: 13 J. Gootjes, koopman 14 Jb. De Vries, timmerman 15 H. Timmerman, winkelier 16 J. van Twuiver, kruidenier 17 B. Glas, brandstofhandelaar 18 J. Mooij, kastelein 19 A. Stam, brandstofhandelaar 20 P. Vis, broodbakker 21 D. Pool, kruidenier 22 G. Wognum, kastelein

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2006 | | pagina 33