-19-
een baas die het niet verantwoordde. In sommige dorpen werd nogal streng gelet of die
mensen er nog wat bijverdienden. Er waren gemeenten die een gemeenteambtenaar tot
voorzitter benoemden en zo iemand was, uit de aard der zaak, niet zo gemakkelijk als
ik. Ik had er natuurlijk lak aan of ze in Alkmaar, bij de Raad van Arbeid, wat op mijn
beleid hadden aan te merken. Maar ik moet zeggen, dat ik nooit te klagen heb gehad
over hun soepele werkwijze. Om een paar voorbeelden te noemen van enkele
praktische ervaringen: Er was een oude boer die heel wat geld bezat en dat uitleende
aan z'n twee kinderen voor een heel laag percentage. Die kreeg natuurlijk nul op het
request. En iemand kreeg ineens minder omdat hij een beduidende erfenis had
gekregen. Zoiets werd niet altijd direct begrepen. Per 1 januari 1957 kwam de nieuwe
'Algemene Ouderdoms Wet' in werking en werd onze commissie opgedoekt. In de
ruim negen jaren van z'n bestaan is de noodwet 'Drees' voor velen een zegen geweest.
En nu nog is dr. Drees de geëerde man wiens naam onverbrekelijk met de noodwet is
verbonden.
Kort na de vrede in mei 1945 was ik ook benoemd in de commissie van het Gewest.
Deze commissie, bestaande uit boeren, tuinders en enkele anderen had met de
plaatselijke bureauhouder in Schagen te beslissen over alle aanvragen van alle land- en
tuinbouwers en veehouders die machines wilden aanschaffen. Met het oog op de
beperkte deviezen stonden deze aanvragen onder controle. Zo was men er ook niet vrij
in zeugen te houden zoveel men wilde. Door de geldschaarste was de invoer van
voedergranen beperkt. Over al die dingen hadden wij ons oordeel te geven. Na enige
jaren kon deze commissie gelukkig
weer worden opgedoekt. Een
feestelijke maaltijd in de Prins
Maurits was het einde, maar ook al
weer van onze eigen centen. Nee,
rijk ben ik van mijn vele baantjes
niet geworden. Wel raakte ik door
een van die functies voor de
economische rechter. Dat zat zo:
In het voorjaar van 1946 was de
toestand nog zo slecht, dat er nog
geen schoenen, laarzen of klompen
te koop waren en vooral de boeren
hadden ontzettend gebrek aan
klompen. Die kon je ook niet
krijgen dan op de bon en de oude
waren allang versleten voor je weer een bon kreeg. De klompen werden toen zelfs
versteld net als de schoenen. Ze werden gelijmd (een hele industrie). Ik was lange
jaren secretaris-penningmeester van de tuinbouwvereniging en vele malen had ik al
eens leden bij me gehad om te vragen of daar niets aan te doen was. Toen kreeg ik een
tip van iemand, dat een neef van hem wel eens met z'n vrachtauto naar Brabant ging
en zwart klompen kocht (buiten de distributie om). En wij konden ook wel zo'n lading
kopen. Ik sprak er met de andere bestuursleden over en wij deden het. De leden kregen
bericht en op een morgen begon de verkoop in de boerderij waar ik ze opgetast had. Ze
Ter herinnering aan Piet Zwagerman werd een nieuwe
straat naar hem genoemd en wel op de meest toepasselijke
plaats: zowel op het land als het erf van de Zwagermannen