die toen overigens hoger en breder was dan thans het geval is. Vóór 1600 schreef men over "Die lange en groote brugge over de Langereis'" In "Als het geweld comt" schrijft Diederik Aten dat Alkmaar, om de handel in zijn stad te bevorderen, in 1557 één vierde van de kosten op zich nam voor vernieuwing van de schutsluis te Aartswoud. Het stadsbestuur vond het van belang dat schepen uit bijvoorbeeld Texel, Den Helder en Wieringen, Alkmaar konden bereiken. Door toename van de tonnage en diepgang was het in de loop van de 17e eeuw voor zeeschepen niet meer mogelijk om via de Langereis naar Alkmaar te varen. De melkschuit Na 1900 kwam er motorisch aangedreven scheepvaartverkeer op het water van de Langereis. Er was vervoer per schuit van landbouwproducten en niet te vergeten van melk. Na oprichting van de zuivelfabriek Aurora te Opmeer in 1914, schafte het bestuur in het jaar 1917 een melkschuit aan. Hiermee werd de melk opgehaald bij de boeren die aan de Langereis en in de naaste omgeving woonden. De veehouders moesten er zelf zorg voor dragen dat de gevulde melkbussen in de zomertijd twee keer per dag en in de winter één keer per dag gereed stonden op een zelf bekostigde steiger aan de waterkant. Bekende schippers uit de periode omstreeks de Tweede Wereldoorlog, die oudere bewoners van de Langereis zich nog wel kunnen herinneren, waren Henk Blanken en Jo Bossen. Persoonlijk keek ik in die jaren met bewondering toe hoe deze mannen de zware met melk gevulde bussen op de schuit plaatsten en de lege bussen weer op de steiger, dit terwijl de melkschuit langzaam doorvoer. De vaarroute begon bij het stoomgemaal aan de Westffiesedijk via de Langereis, Berkmeer en de wipbrug in de Lage Hoek naar de zuivelfabriek in Opmeer. Tijdens ijswinters bracht de melkschuit grote ergernis teweeg bij de schaatsliefhebbers. Als het 's winters begon te vriezen en het water veranderde in een gladde ijsvlakte, dan begonnen de harten van vele schaatsliefhebbers sneller te kloppen. De ver ontwaardiging was dan groot als de melkschuit de ijsbaan in talrijke ijsschotsen veranderde. Tijdens de winter van 1921-1922 trof de ijsbaan voor de zoveelste keer dit lot. Zowel de Langereiser ijsclub als die van Nieuwe Niedorp stuurde een boze brief naar het bestuur van de zuivelfabriek, met verzoek of dit niet anders kon omdat op deze wijze het ijsplezier voor velen grondig werd bedorven. Toenmalig directeur Veldstra stuurde daarop het volgende antwoord: "Natuurlijk kan het anders, wanneer beide ijsclubs bereid zijn de extra kosten aan het ophalen van de melk per wagen te gaan betalen". Toch gebeurde het tijdens zeer strenge winters dat het voor de melkschuit onmogelijk was om te varen met gevolg dat deze noodgedwongen aan de wal moest blijven liggen. Als dit het geval was dan werd er aan de Langereis volop van de ijssport genoten. Omstreeks 1948 eindigde de melkschuitperiode en nam de auto deze taak over. -6-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2005 | | pagina 8