De uitwatering van het Geestmerambacht Het water dat vanuit "De Waert" door de Langereis naar zee werd afgevoerd buigt zich nog heden ten dage een paar honderd meter voor de Westfriese dijk met een scherpe bocht naar rechts, om dan onder de naam van "Ringsloot" verder te gaan tot even voor de afslag naar Middenmeer. Daar kon het water tot 1844 door de Geest- merambachtsluizen rechtstreeks op zee worden gespuid. Bij de bedijking van de Groetpolder in 1844 was daar geen rekening mee gehouden en heeft men de nieuwe zeedijk (Groetdijk) ten oosten van de uitwateringssluizen aangelegd. Dit had tot gevolg dat het water uit "De Waert" de zee niet meer kon bereiken. Het bestuur van Geestmerambacht had weten te bedingen dat er onder aan de binnenzijde van de Groetpolderzeedijk een kanaal ter lengte van 5,5 km werd aangelegd. Aan het einde van dit kanaal moest bij het Kolhornerdiep tevens een uitwateringssluis met zogenaamde vloeddeuren gebouwd worden. Het laat zich raden dat deze voorwaarde een grote financiële tegenvaller voor de bedijkers van de Groetpolder was. En dan te bedenken dat al deze kosten niet noodzakelijk waren omdat er een veel eenvoudiger oplossing mogelijk was. Toen er echter in 1895 aan de voet van de Westfriesedijk een stoomgemaal voorzien van twee grote schepraderen werd gebouwd, kwamen de bestuurders van het Geestmerambacht op heel andere gedachten. Zij waren toen van mening dat het lange boezemgemaal naar het Kolhornerdiep eigenlijk overbodig was en dat het uitgemaalde water van de Langereis beter dicht in de nabijheid van het stoomgemaal op de Zuiderzee kon worden geloosd. Wat vroeger niet bleek te kunnen en veel aanleiding had gegeven tot gekrakeel, was nu de gewoonste zaak van de wereld. Door het maken van een korte ringvormige dijk ten westen van de Groetpolderzeedijk ontstond een plas die dienst kon doen als berging voor het uitgemaalde water. Ten noorden van het stoomgemaal werd in de zeedijk een uitwateringssluis gebouwd waardoor het water in de Zuiderzee kon worden gespuid. Het vervallen boezemkanaal onder langs de westzijde van de Groetpolderdijk is later grotendeels gedempt. Door een verandering van het waterbeheerstelsel kon het stoomgemaal in 1959 buiten bedrijf worden gesteld waarna het in 1970 is afgebroken. De twee grote en zware vliegwielen bleven als herinnering voor de smeltkroes gespaard. Zij zijn als monument geplaatst aan de Schoolstraat in Aartswoud. Zeeschepen via de Langereis en "De Waert" naar Alkmaar Volgens P. Bossen in "Bijdragen tot de geschiedenis van Westfriesland" was Aartswoud de voorhaven van Alkmaar. Door de zeesluis bij Aartswoud kwamen de kleinere zeeschepen in deze haven, die zich aan de binnenkant van een bocht in de zeedijk bevond. Over het water van de later drooggelegde polder "De Weel" konden de zeeschepen de Langereis bereiken. Tot in het begin van de 17e eeuw waren er kleinere schepen met een inhoud van 50 a 70 ton die de zeeën bevoeren. Deze schepen konden via de Langereis en "De Waert" Alkmaar bereiken zonder veel hinder van de brug over de Langereis te ondervinden, -5-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2005 | | pagina 7