-24-
richting tot "c/e crebbingen in perk 4 toe". De breedte van de glooiing werd ook
aangegeven. Van de Winkelderpaal af tot de Slijkerdijk 23 voet breed en van de
Slijkerdijk af tot aan de Niedorperkerkdijk 22 voeten. Vanaf de Creijlbregge tot aan
Comen Jaeps huis op Colhorn" werd de glooiing eveneens verbreed, maar de juiste
afmetingen werden hier niet gegeven. In de beraming werd verder opgenomen om
vijftig roeden dijk "te platingen benoorden 't uiterste huisje op Colhorn, nevens
Nieudorper Bosch". Op de Droge dijck nevens den Zijp en Wieringerwaardmoesten
de dijkwerkers in 1668 aan de gang. Alle wielslagen, holle kuilen en lage valleien op
de kruin van de dijk moesten opgevuld met aarde, maar de hoge kanten of steden
mochten absoluut niet afgestoken of geëffend worden om daarmee de lage plekken op
te vullen.
Huisjes aan de dijk
Tegenwoordig staan er tussen de Boerensluis en de Tjarde nog enkele boerderijen en
wat huizen, totaal een stuk of acht, maar in de zeventiende eeuw waren dat er toch veel
meer. Op de kaart van Geleijn Clooster is dat goed te zien. Er staan langs de dijk ruim
twintig huisjes afgebeeld. Nee, het was nog niet zo'n gek idee om je huisje langs de
dijk te bouwen. Erg veel begaanbare wegen waren er in de wintermaanden niet en de
zeedijk was een redelijke verbindingsweg tussen de dorpen Winkel, Lutjewinkel en
Kolhorn.
De Braakpolder in 1637, getekend door Geleijn Pieterszoon Clooster. Kolhorn, 't Jarde en de paalwerken
buitendijks zijn duidelijk weergegeven.