Het is ook geen onlogische gedachte dat aan deze mulmgrond de engere betekenis van veenland dient te worden gegeven, dus een vrij rulle, losse en wateropnemende grondsoort, totaal ongeschikt voor dijkherstel. Stekelen en netelen Vanaf de Winckelerpaal tot aan de Drechterpaal moesten "de stekelen en netelenop de boven-, binnen- en buitenkant van de dijk gemaaid. Op overtreding stond een boete van zes schellingen van niet gemaaide roede dijk. Kleine vaartuigen, hier pramen en schuijtengenoemd, mocht men absoluut niet over "de Nieudorpercoggen Zeedijck halen. Bij storm of hoog water mochten deze bootjes ook niet op de buitenglooiing van de dijk gehaald worden. Elke poorter mocht een overtreder bekeuren. De helft van de boete was dan voor hem. Wie tot beroofvan de dijk zooden delft werd bekeurd. En wie op minder dan twee roeden afstand van de aerden dijck" riet ging snijden of zoden delven, kon ook zijn beurs trekken. Behalve de paarden van de dijk werkers mochten er geen paarden, varkens en hoornbeesten op de dijk lopen. Per overtreding werden der tien stuivers gebeurd. Voor eigen gerief mocht niemand slijk uit de dijksloot halen, alleen voor dijkherstel mocht de dijksloot uitgebaggerd. Elke poorter uit de Niedorper- of Schagerkogge mocht een overtreder bekeuren "om de halve boete". Colhorn Elet lossen of verslepen van hout over dijck" was uit den boze, dat mocht alleen tussen de Ooster- en Middelsluis te Kolhorn. Van de Waert-(polder)gronden bij Kolhorn mochten de Kolhorners met hun schuiten absoluut geen zand of schelpen halen. Tijdens de dijkschouw moest de gewone man op minstens drie roeden afstand van de dijkgraaf en zijn heemraden blijven. Een uitzondering vormden de waarschappen. Zij waren zeker wel te vertrouwen. Ze konden ongestraft in de nabijheid van de dijkgraaf komen. In de Dijksaanbestedingen uit 1663 was het wier en nog eens wier. Regelmatig wordt er over perken wierdijk gesproken, die toen nog rijkelijk langs de Winkelerzeedijk aanwezig waren. Zo moest bijvoorbeeld de hele wierdijk vanaf de nieuw aangelegde Slijckerdijk bij de CreiF, (dit zal ongetwijfeld de Oosterdijk zijn -20- De turfschuren op de zeedijk bij Kolhorn. Hier bevonden zich in het verleden ook de drie uitwateringssluizen van de Schager- en de Niedorper Koggen. (Aquarel van Jan Pieter Pool, Kolhorn.)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2005 | | pagina 22