-15-
hadden wij een jongeman, een knappe kop, jurist was hij; maar om nu te zeggen dat hij
de ware man was voor de secretarisbetrekking, nee, dat niet. Later is hij ambtenaar bij
de griffie geworden en ik denk dat dat hem beter lag. Gayaard en ik hadden dus veel
beslommeringen. Na onze ruzie hebben wij daar nooit meer over gesproken. Och, wij
hadden ook eigenlijk over de meeste zaken dezelfde opvattingen.
In september '46 kregen wij de heer Baken als hoofd van de gemeente en twee jaar later
ging onze secretaris Van der Molen heen en werd de heer Willem Bakker als zodanig
benoemd. Hij was een oom van de secretarieambtenaar Luitje Bakker, die januari 1945
in de Spiegelstraat te Amsterdam door de Duitsers is vermoord. Bij zijn presentatie
maakte Bakker een bijzonder gunstige indruk op ons. Wij benoemden hem en wij
hadden moeilijk een betere keus kunnen maken. Hij was voor de gemeente een
stuwende kracht, een beste kerel. Zijn gefusilleerde neef Luitje ligt op de
erebegraafplaats te Overveen-Bloemendaal begraven. Daar, in die ongerepte duinen,
liggen zij, die deel uitmaakten van het verzet en door de Duitsers zijn terechtgesteld. Bij
de plechtige opening van deze begraafplaats ben ik tegenwoordig geweest.
Burgemeester Bosma is met Gayaard, secretaris Van der Molen en mij daar heen
gegaan in zijn auto. 't Werd een indrukwekkende plechtigheid. Vanuit Haarlem werd
het stoffelijk overschot van een Haarlems meisje, dat een van de laatste slachtoffers
was, in een mahoniehouten kist ten grave gedragen. Het waren mannen van de marine
die dit moesten doen. Geregeld hadden zij elkaar afgelost want die tocht duurde meer
dan een uur. Treurmuziek voorop. Zo kronkelde de lange stoet zich langs de duinpaden
tot ze eindelijk de grafhof bereikten. De naam van het slachtoffer was Hannie Schaft.
Wij hadden plaatsgenomen achter het graf met de duinen achter ons. Koningin
Wilhelmina was er aanwezig met prinses Juliana en prins Bernhard en enige
regeringsfunctionarissen. De koningin maakte een vermoeide indruk op ons. Je kon het
haar aanzien, dat ze vijf jaar in ballingschap had geleefd. Ik ben nooit een vriend en
vereerder geweest van vorstelijke personen, maar toen ze daar zo vlak voor ons stond,
met die vermoeide zorgelijke trek op haar gezicht, toen trof mij dat diep. Zo moest zij
haar land terugzien, arm en berooid, op sommige plaatsen verwoest. Het zal wel erg
geweest zijn voor haar. Maar ze kwam terug en vond Nederland bereid de Oranjes weer
hun oude plaats te geven. Dat zal haar troost zijn geweest. Juliana en prins Bernhard
hadden die vijfjaren beter doorstaan. Juliana was een goed geklede en goed er uitziende
dame en prins Bernhard had z'n generaalsuniform aan (lange jas) wat hem niet
flatteerde. Hij leek wel wat op een bioscoopportier. De koningin voerde het woord bij
de open groeve, toen de lijkstoet was aangekomen. Woord voor woord kon ik haar
verstaan en nadat de kist in het graf was werd door een predikant het 'Onze vader'
gebeden en dat klonk zo plechtig en indrukwekkend in die grote stilte dat naar mijn
mening niemand zich daaraan kon onttrekken. Het was een zeer bijzondere
plechtigheid. Zo zag Piet Zwagerman de koninklijke familie niet in feeststemming,
maar bij deze droeve plechtigheid. Er werd niet gejuicht, maar in diepe stilte week de
grote schare belangstellenden uiteen, om hen door te laten naar hun auto. Voor de
plechtigheid begon, waren wij de graven langs gegaan en wij vonden al spoedig de
steen waaronder Luitje Bakker rustte. De arme jongeman was door de schuld van
iemand die hij had geholpen, hier terechtgekomen.