-14-
Bij de dood van moeder hadden zij samen de plaats gekocht. Aaltje werd eigenares
doch Dirk leverde haar toen die som en dat was zo gebleven, 't Viel Aaltje niet mee,
want ze scheen wel te denken dat de plaats echt van haar was. Maar in plaats daarvan
moest zij de centen op tafel leggen en een hypotheek op de boerderij nemen, want
onze erfenis bedroeg maar 4000 na aftrek van de successierechten en notariskosten.
Met de belastingen kregen we overigens nog wat moeilijkheden die ik echter in goed
overleg kon oplossen.
Toen de vrouw van Dirk
stierf moesten de koeien
haast allemaal nog kalven en
een afgekalfde koe is per 1
mei belangrijk meer waard
dan in februari als het dier
droog staat. De 30 oon-
schapen hadden in februari
nog niet geworpen. 1 Mei
waren er ongeveer 50 lam
meren en deze schapenstapel
was dus in die tijd enorm in
waarde gestegen. Van het
verschil moest nog succes
sie betaald worden. Aaltje
bleef in de boerderij wonen
en ik boerde er toen ook in
en niet meer in het oude
geval aan de andere kant van
het toegangspad. In 1948
trouwde onze dochter Rita
met Ko Olie (een boeren
zoon en OOk boer van zijn Het herbouwde voorhuis van de allang afgebroken boerderij,
beroep). Ko is met 1 mei '48
mijn compagnon geworden en vanaf die datum dreven wij de zaak voor gezamenlijke
rekening. De zaken gingen goed. Na drie jaar zijn we uit elkaar gegaan, want Aaltje
was bereid de plaats aan de jongelui te verkopen en ik wilde er in de herfst van 1950
wel mee ophouden.
In het voorjaar van 1951 overleed zuster Aaltje. Ze woonde toen al niet meer in de
boerderij, maar in het naast gelegen huis dat voor het oude boerderijtje stond, waar ik
voorheen boerde. Rita en haar man, die tot dien bij ons ingewoond hadden, waren naar
de boerderij verhuisd. Aaltje is bij ons in huis gestorven. Ze was zo ziek geworden dat
ze niet meer alleen kon blijven.
In die jaren was er niet alleen de drukte om het bedrijf, maar ook het vervullen van mijn
vele functies gaf me veel werk. De eerste jaren na de oorlog was de betrekking van
wethouder geen sinecure. Talrijke vergaderingen hebben we moeten houden, want
allerlei zaken waren aan de orde en door de vijfjaar oorlog lang niet in orde. Het eerste
jaar hadden wij burgemeester Bosma en die geloofde het wel zo'n beetje. Als secretaris