bijzitter sprak hij even en wij waren alle drie van hetzelfde oordeel. 'Beklaagde', zei de voorzitter, 'ga opstaan.' En toen hij weer met z'n krukken onder de armen stond klonk het: 'Wij veroordelen je tot evenveel dagen gevangenisstraf als je al in voorarrest heb doorgebracht. Beklaagde je bent vrij.' Toen barstte er een applaus los op de publieke tribune, want die was voor dit geval door veel Alkmaarders bezet. De voorzitter maakte natuurlijk direct een einde aan deze bijvalsbetuiging en de zaal liep leeg. En weer barstte K in snikken uit. De eerste keer misschien uit vrees, deze keer van dankbaarheid. Het was een bewogen zitting. En wij als rechters deelden in die bewogenheid. Eigenlijk was het de mooiste zitting die ik heb meegemaakt. Verder herinner ik me de zaak van een Alkmaarse politieluitenant V in dienst onder de Duitsers. Het was toen al voorjaar 1948. De man had zich ergerlijk misdragen. Onnodig hard was hij soms opgetreden bij huiszoekingen. Onder andere had hij bij zo'n gelegenheid een zwangere vrouw veel te lang laten staan. Ook was door zijn toedoen het huis van een dokter in Heiloo verbrand door mannen van de SD (Sicherheits Dienst). Twee mannen van de SD moesten die dag als getuigen verschijnen. De twee Duitsers waren door het hof tot langdurige gevangenisstraffen veroordeeld. Ze waren beiden ongeboeid en werden evenals de andere beklaagden door twee politieagenten begeleid. Hun verklaringen kwamen vlot voor de dag en waren voor V bepaald niet gunstig. De politieluitenant was een slimmerik. Op het laatst, toen hij zag dat het voor de Duitsers verloren was, werd hij gemakkelijker en begon zelfs aan te pappen met de ondergrondse. Hij begon van twee wallen te eten en begon zich voor te doen als iemand die in zijn hart toch wel de goede zaak was toegedaan. Uiteindelijk heeft V de hoogste straf gekregen: vijfjaar. Wat er van hem geworden is weet ik niet, maar K heb ik nog tweemaal gezien in Alkmaar. De eerste keer op z'n krukken, de tweede keer op z'n kunstbeen. Over de strafmaat hebben wij bijna nooit hoeven stemmen. Dat is slechts één of tweemaal gebeurd. Er waren beklaagden die zich lieten verdedigen. Nu, daar hadden ze vrij van gekund en het kostte hun nog een lieve duit. Het gesprokene van de verdedigers liet ons volkomen onberoerd en had op de strafmaat niet de minste invloed. En dan nog: die advocaten maakten er ook niet veel van en het heeft mij heel erg verwonderd dat ze over het algemeen geen sprekers van professie waren. Sommigen stonden maar wat te hakkelen en te zeuren, maar vlot gesproken werd er zelden. Een uitzondering maakte een vrouwelijke advocaat die voor haar cliënt een goede verdediging uitsprak. En dan werd er ook eens een verdedigd door advocaat Berkhouwer. De beklaagde was een grove, lompe kerel en hij was doof. Berkhouwer verdedigde hem zo: 'Mijne heren, kijk deze man eens aan; dan weet U meteen dat hij niet geheel verantwoordelijk kan worden gesteld voor wat hij gedaan heeft. Met andere woorden: mijn cliënt is een grote stommerd en dat is hem aan te zien. Wees dus een beetje goedertierend.' Dat was nog eens een mooie verdediging. Gelukkig dat de man niet alles hoorde. Enfin, de Alkmaarse pleiters hebben er vast een paar goede jaren aan gehad, want ze deden het niet voor niets; 150 a 200 werd er gezegd. En nu over heel wat anders. In juni 1946 overleed broer Dirk, twee dagen na zijn 71e verjaardag. Een beroerte maakte een eind aan zijn leven. Slechts 12 dagen heeft zijn lijden geduurd. De oorlog had hem geknauwd. Bij het overlijden van zijn vrouw in 1940 had hij zijn levenslust al verloren. Met zuster Aaltje kon hij het wel hebben, maar -12-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2005 | | pagina 14