Reinheid in vroeger tijden
-25-
Al in vroeger tijden zagen schout en schepenen zich als dorpsbestuurders genoodzaakt
verbodsbepalingen uit te vaardigen tegen handelingen die strijdig waren met de
gezondheid. In 1658 ontzagen de inwoners van Kolhorn zich niet om regelmatig
allerlei vuilnis en ruigte in de achter de huizen lopende sloot te werpen. Dit tot schade
van de belendende landeigenaren. Op straffe van een boete werden deze handelingen
verboden. Degene die van de gemeentekas werden onderhouden konden gestraft
worden met inhouding van de ondersteuning gedurende de tijd van twee tot zes weken.
Ook in 1713 liet de hygiëne veel te wensen over, gezien onderstaande ordonnantie van
schout en schepenen te Barsingerhorn:
Het was gebleken, dat verscheidene inwoners zich niet ontzagen om gestorven
beesten, nadat deze van de huid waren ontdaan, nog enige tijd te laten liggen.
Vervolgens werden de kadavers open gesneden om het vet eruit te halen. Dit kon als
smeer worden gebruikt, waarvoor het ook werd verkocht. De kadavers werden daarna
in een gegraven kuil geworpen die vaak ook nog enige tijd open bleef liggen. Indien er
meer beesten stierven konden die er nog bij om begraven te worden. De honden wisten
de kadavers uitstekend te vinden en sleepten gedeelten van de in ontbinding
verkerende dieren soms over grote afstanden langs de wegen met zich mee. Dit bracht
behoorlijk veel stank teweeg terwijl de kans groot was dat andere gezonde beesten
werden besmet, evenals mensen. Er werd geordonneerd dat iedere gestorven koe, of
ander beest, nog dezelfde dag gevild en begraven diende te worden. De kuil moest
zodanig diep zijn dat de gestorven dieren onder minimaal 1 meter aarde kwamen te
liggen. Het vet mocht niet meer uit het gestorven dier worden gehaald om gebruikt te
worden als smeer. Dergelijke verbodsbepalingen waren in het verleden niet uitsluitend
in Barsingerhorn van toepassing, ook de voormalige gemeentes Oude- en Nieuwe
Niedorp en Winkel hanteerden diverse bepalingen om de reinheid en hygiëne op
straten en erven te bevorderen. Als de noodzaak zich aandiende maakten in de 17e en
18e eeuw schout en schepenen, en in later jaren B. en W., middels plakkaten bekend er
zorg voor te dragen dat de weg voor huis en erf gelegen met spoed van de zich daarop
bevindende modder, mest of sneeuw werd ontdaan. Toen de wegen verhard waren
dienden deze, als dat nodig werd gevonden, te worden geschrobd, waarna de politie of
B. en W. kontroleerden of een ieder aan zijn plicht had voldaan. Ook het deponeren
van vuil en afval in de wegbermen en vaarten of op de begraafplaatsen was ten
strengste verboden.
Besmettelijke ziekten
Het ontbreken van reinheid veroorzaakte in het verleden meerdere ziekte-epidemieën.
Zo heeft de cholera vanaf 1831 vele slachtoffers geëist. Hierbij bleven de dorpen van
de huidige gemeente Niedorp niet van deze ziekte gespaard. De ziekte die afkomstig is
uit het deltagebied van de Ganges (India), ontstaat als gevolg van bacteriële
besmetting die een darmziekte veroorzaakt. Voor de bestrijding van cholera is vooral
drinkwaterhygiëne van groot belang. Infectie op gezonde personen ontstaat
hoofdzakelijk door het in kontakt komen met de ontlasting van besmette personen.
door Aat Wit