respectievelijke lijstaanvoerders G. Gayaard en P. Zwagerman. En toen gebeurde er
iets bij de verkiezing wat beide groeperingen niet hadden gedacht. Zwagerman
verzamelde zoveel stemmen op zich, dat direct drie kandidaten werden gekozen en ons
overschot was haast net zo groot als dat van het enige gekozen lid van de PvdA. Bijna
hadden wij er vier gehad in plaats van één. Gayaard en ik kregen het er later nog over
aan de stok. Ik liet me een beetje gaan en het werd een lelijke ruzie.
Het einde van deze kwestie is geweest, dat burgemeester Baken ons liet beloven dat we
het er nooit meer over zouden hebben... Bij de verkiezing tot wethouder werd ik
gekozen tot eerste en Gayaard tot tweede. Ik ben dat gebleven tot maart 1957 toen ik
om gezondheidsredenen ontslag heb genomen.
Voor de oorlog had ik nooit in de raad gewild wegens vele andere functies en nu was
ik er door de aandrang van de dorpsgenoten als het ware ingelopen. Toch heb ik er
nooit berouw van gehad dat ik deze functie heb aanvaard. Bijna 12 jaar heb ik het met
plezier gedaan. Kort na de vrede, het was nog mei of juni 1945, kwam burgemeester
Bosma bij me om te vragen of ik zitting wilde nemen in het op te richten Tribunaal.
Zo'n Tribunaal was een rechtbank bestaande uit drie personen. De voorzitter moest een
rechtsgeleerde zijn en de twee anderen (bijzitters) leken. Gewone mensen zoals U en ik
uit allerlei lagen van de bevolking. Zo waren er onder die ambten bekleedden, maar
ook fabrieks-arbeiders, tuin- en landbouwers, een dokter, een veearts. In Alkmaar
werden twee Kamers van het Tribunaal gevestigd. Beide kamers hadden een rayon van
gemeenten waarvan zij de delinquenten hadden te berechten. Wij het noordelijk
gedeelte van de provincie tot aan Den Helder.
Toen ik mijn toestemming gaf wist ik de finesses allemaal nog niet. Wel dat deze
rechtbank (een soort jury-rechtbank) de mensen moest berechten die lid van de NSB
waren geweest of met de vijand hadden gecollaboreerd. Ik deed het niet met graagte,
maar Bosma zei 'Wie moet ik anders vragen in deze gemeente'. Ik stemde toe en
hoorde bijna een jaar niets meer van deze zaak, totdat in juni 1946 mijn benoeming en
ook van de anderen in de Schager Courant verscheen.
Toevallig kwam ik die ochtend in de slagerswinkel van Dekker en die buurman
feliciteerde me met mijn benoeming. Pas na een paar dagen kreeg ik het officiële
bericht. Zo was ik dus rechter geworden. Wat kan een mens al overkomen.
Deze jury-rechtbank was reeds in elkaar gezet (tenminste op papier) door onze
regering in ballingschap. In Londen onder Gerbrandy, en ook Koningin Wilhelmina
was daar aanwezig. De tribunalen konden geen hogere straf opleggen dan vijf jaar
gevangenisstraf en boeten (tot hoe hoog?). Wij kregen de zogenaamde lichte gevallen
te behandelen. De zware en hele zware werden berecht door het gerechtshof te
Amsterdam. De doodvonnissen en de gevangenisstraffen boven vijf jaar werden daar
uitgesproken. De eerste zitting van het Tribunaal in Alkmaar had plaats eind augustus
of begin september 1946. Maar voor deze zitting was ik niet aangewezen. Dat was
maar goed ook, want onze ex-burgemeester stond terecht met nog enkele anderen.
-22-