Amsterdam was zeer geïnteresseerd. Daar bestond een 'Vereeniging tot veredeling van het Volksvermaak'. Binnen de kortste keren werden hier voor een gering bedrag stekjes verkocht aan 'werklieden' die ook hier de kweekresultaten naderhand hopelijk zouden exposeren. Amsterdam werd eind 19e eeuw in deze een lichtend voorbeeld voor een groot aantal plaatsen, vooral in Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Friesland en Gelderland. De achterliggende gedachte was dat men de mentaliteit van de werklieden zou kunnen bijschaven tijdens het liefdevol verzorgen van de plantjes. Men dacht aan toewijding, gevoel voor regelmaat en netheid. Het hele gezin zou er harmonischer door worden als men het plantje zo zag opgroeien. Vooral in de beginperiode waren de tentoonstellingen zeer gewichtig omkleed met notabele babbels. Eerst mochten de leden een kijkje nemen, vervolgens de inzenders en dan nog het betalende publiek. De lange rijen begonia's, fuchsia's en geraniums kon men niet voor iedereen even interessant noemen. De geldprijsjes plus de eer bleven in elk geval voor een deel van de inzenders belangrijk. Maar als elk succes ontbrak gaf men de moed nogal eens op en bleef het opgepotte plantje gewoon op de eigen vensterbank staan. Door het inschakelen van schoolkinderen en een uitbreiding met allerlei fraaie handwerken en mooi knutselwerk wist men lange tijd voldoende interesse gaande te houden. Wieringen is nu waarschijnlijk een van de weinige plekken in onze omgeving waar de aloude Floralia nog volop in de belangstelling staat. Tijdens de flora- en visserijdagen kan men dat wonder zelf ervaren. -10- De woonboerderij van de familie Baas. De plaats waar de Winkelder Floralia definitief haar einde vond. Literatuur: de gedenkboeken van 'tNut 1784- 1934 en 1784-1984 (Om het algemeen volksgeluk) en verder het vernieuwde informatieblad van het Zuiderzeemuseum; het Peperhuis, maart 2005. Met dank aan Marijke Barten, Klazien Kaebiseh en Jaap Wittekoek. Nieuwe Niedorp, voorjaar 2005

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Informatieblad stichting Historisch Niedorp | 2005 | | pagina 12